donderdag 8 oktober 2009

Sebastian en de Rest

Het was in één van die middagen die ik in het parkje doorbracht dat ik Sebastian trof, een medestudent en een Duitser uit Nürnberg, die zoals ik kon raden evenals vele anderen ook management studeerde, dan wel internationaal management en met nog allerlei opties en accessoires waar hij later op zijn diploma zonder blos of aarzeling mee zal kunnen uitpakken, en wat hem ongetwijfeld ook een begeerd item op de arbeidsmarkt zal maken. (In tegenstelling tot uw ondergetekende natuurlijk.) Maar Sebastian had iets wat anderen vaak wat misten. Hij was nieuwsgierig naar het Spaanse leven aldaar. Nu ja, misschien het ook wat omdat ik wat op hem inpraatte. Vier jaar ouder, afgevend op die opmerkelijk ‘schoolse’ bende, en ook al negen maand alleen op reis: ik moest er wel cool uitgezien hebben in zijn ogen.

Maar ik ben niet alleen objectief cool – ik ben ook een krak in het relativeren van wat ik doe, van wat anderen doen, en wat ons staat te doen: tenminste als er een van ons een gezonde nieuwsgierigheid uitgaat. En daar hoort niet bij: sticht een Duitse kolonie en consumeer enkel wat je al kende van tevoren; en al evenmin: wordt het populairst bij de 14 Duitse meisjes van de school. De onnozele wichten die na drie weken nog altijd met hun Duits nummer belden… Zijn ogen glansden van plezier bij het aanhoren van mijn preek. Hij bleek al een hele tijd Happy te bellen. Voor vijf euro had je een simkaart met vijf euro belwaarde bij Happy Movil, waarmee je elkaar voor 8 cent opbelt en gratis wordt opgebeld. “Ja die zijn echt wel dom!” Sebastian had het niet zo hoog met mijn diploma van filosofie maar hij was al snel gewonnen voor een beetje een alternatiever parcours. Hij werd ook mijn compagnon alias drinkebroer op de Malagaanse feria.
Het eerste weekend begon het al: een heuse Gentse Feesten in Malaga. Dan wel zonder regen, en dat 10 dagen lang. Elke dag was er op het heetst van de dag, ‘s middags van twaalf tot zes, feest in elke straat van het stadscentrum. Overal goedkope tapas, tinto de verano (heerlijk verfrissende mix van wijn met citroenlimonade), hier en daar werd er gedanst op traditionele Flamencomuziek, elders op ‘house’ (welja hetzelfde type als wat ze in vele clubs draaiden: commerciële flutplaatjes à la Kate Ryan en Belle Perez). Maar om zes uur ging overal de muziek uit en werden de straatvegers op de massa losgelaten, steeds voorafgegaan door gewapende patrouilles politieagenten die het einde van het feest aankondigden en de rust verstoorden – in het gedrang van chaotische, bezopene, vaak een zonnesteek lijdend feestvierders. Voor velen ging het feest evenwel onverstoord verder. Ofwel was het de zonnesteek, ofwel de zatheid, ofwel was die chaos hen krek hetzelfde met of zonder muziek, hoe dan ook, de pleintjes en vele van straathoeken in het centrum bleven een trefpunt voor jongeren van allerhande slag. Plaza de Merced was er zo eentje, één waar de figuur van Picasso dan nog neerzit op één van de vele bankjes, met een bordje naast dat de man daar werd geboren. Reden te meer voor een toost.
Plaza de Merced werd steeds het trefpunt op de feria. Ik trof er Sebastian en vaak ook Luca en enkele andere Italianen uit Milaan, en soms ook Amy of Odessa, twee ietwat jongere meisjes die echter altijd voor wat onnozelheden te vinden waren.
Op een middag tijdens de feria was er na de les een feestje georganiseerd. Een schoolfeestje. Een uitgelezen kans om mijn lerares zat te voeren en in sommigen hun ware aard boven te halen. Velen kwijnden echter weg in de hitte. Zo een uitklapbaar waaiertje bleek nog nooit zo noodzakelijk. Ja onophoudelijk een windje in je gezicht wuiven en bijna stopt het zweten. Maar ons lijden was een collectief gebeuren en in combinatie met veel sangria werd ook dat nog plezant: gezellig samen afzien. Elena danste Flamenco en trok achtereenvolgens de Pool Jendrej en ikzelf naar haar toe om haar daarin te begeleiden. “Een man moet leiden!” Ik, als geboren Flamenco (wat voor de duidelijkheid dus ook ‘Vlaming’ betekent), bakte er eerlijk gezegd niets van, nog minder als Jendrej, en toen haar Amerikaanse vriend in onze dans tussenkwam was het voorgoed verdorven.
Een kleine delegatie met Sebastian, Luca, Tobias, en enkele Spanjaarden vertrok uit de school, de stad in. We stolen nog een fles wodka-orange uit de koelkast (waar we uiteindelijk ook voor hadden bijgelegd) en we trokken erop uit.
Overal was er wel wat te beleven. Een mooi paar benen nawijzend: “wow, kijk daar!” We liepen enkele meter verder en een volgende halte was bereikt. Sebastian, dronken, in het gebrekkig Spaans: “Mogen wij op de foto met jullie?” Onhoudbaar. Het testosteron bedroeg recordwaarden.
Wellicht evenzeer een soort groepsdruk: ik leerde die middag welgeteld 3 meisjes kennen die in België gewoond, gestudeerd, of een studie gepland hadden. Wel was het bij alle drie in Wallonië. Maar Flamenco of niet, wij hadden iets gemeen, en dat deed me plezier. Het feest kon voortgezet worden en de opportuniteiten schenen grenzeloos. Ik keek uit op een wereld van nieuwe mogelijkheden en dronken, flirterig vermaak.
Ik ging verschillende keren naar de feria. Meestal met Sebastian aan mijn zijde, maar doorgaans kwamen ook anderen ons vervoegen, vroeger of later op de avond, wat wel vaker later dan vroeger was. Want het feest begon vroeg. Bijzonder vroeg. Het was moeilijk ons, en wel in het bijzonder ikzelf, om zich met de gedachte te verzoenen in de volle hitte van de dag zich te gaan bezatten en actief in die schoeiend hete stad rond te lopen. Uiteindelijk deden Sebastian en ik het maar één keer vanaf een uur vroeger dan 6 uur, en dan was het ook al 4 uur (2 uren voor de muziek werd stopgezet). Maar ook toen al waren de meeste Spanjaarden reeds ver gevorderd in hun dronken toestand en werd het een race tegen de tijd om het feest ook in ons hoofd wat mee te beleven. Met mijn rieten hoed, zonnebril en met mijn waaier weer onafgebroken wuivend in mijn aangezicht, nippend aan een tinto de verano (van de anderhalve liter voor 1 euro 50 in de supermarkt), de omgeving afspeurend naar leuke situaties om commentaar op te geven, dronken lui waarmee ik de draak kan steken, knappe meisjes om van op afstand naar te wijzen, en bij mezelf ondertussen natuurlijk weer uitdagende zever verzinnend waarmee ik de interesse van meisjes kan wekken. Mogelijkheden aftasten, het is een hobby.
De laatste dagen van mijn verblijf had ik steeds meer contact met Christen. Ikzelf had het moeilijk om internetverbinding te vinden dus deed zij het werk van het uitzoeken van profielen en mensen aanschrijven om te overnachten. Strategisch was dat ook beter, want zij was heel wat beter in Spaans als ik, en ja, ze was nu eenmaal ook een knap blondje, en de meeste Spaanse couchsurfers, jong en mannelijk. Dat werkte gewoon beter. Maar ze hield me op de hoogte van de plannen. Zij was namelijk ook Happy (Movil): ze was nooit veraf.
En ze kwam dichterbij – temporeel gesproken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten