donderdag 8 oktober 2009

De zinloze uitstap naar Albalote

Gerardo pikte ons op bij Paco met zijn auto. Hij sprak enkel Spaans wat dit de eerste couchsurfingconfrontatie maakte waarin we ons met enkel Spaans (en gebarentaal) moesten behelpen. Christen deed dit toegegeven alvast heel wat beter dan ik. Ik voelde me ook niet goed. Mijn kuch was de laatste dagen in een behoorlijk agressieve hoest veranderd en ik kon me soms niet houden bij het hoesten.

Gerardo had van couchsurfing gehoord op televisie. De site is helemaal in het Engels en hij kan geen Engels, dus waren zijn indrukken over couchsurfing allemaal afgeleid van één of andere reportage die hij eens gezien had op televisie. Wat hij daarvan ook opmaakte, wij kregen een kamer met twee bedden ter onze beschikking en een eigen badkamer. Verder werd er niet veel gesproken. We gingen bijzitten bij hem, zijn Boliviaanse vrouw en zijn kind en Christen vroeg wat naar hun ervaringen met couchsurfing. Gerardo was vrachtwagenchauffeur. Zijn vrouw naaister. Ze hadden al enkele mensen ontvangen, maar steeds slechts voor één nacht, en dan nog mensen die enkel kwamen slapen en dan terug weggingen. Ik verstond zo goed als alles van het gesprek, maar wat ik niet kon vragen met het nodige gevoel voor nuance was of ze wisten dat ze op die manier worden uitgebuit en of ze wisten dat couchsurfing helemaal niet draait om de couches alleen.
Maar alles leek in dezelfde richting te wijzen. Gerardo was met couchsurfing begonnen omdat hij naar Nieuw-Zeeland wil reizen (weer zo’n typisch exotisme) en nu ontving hij mensen in de hoop een Nieuw-Zeelander naar zijn huis te kunnen lokken om dan eens over zijn eigen verblijf in Nieuw-Zeeland te kunnen spreken. Wat hij wou en hoe het ook precies ineen zat, hij begreep het zelf niet goed. Verder bleken hun lichtpunten van hun leven allen besloten in dat kleine stralenkastje op het rek (neen niet de microgolf: de televisie).
Bij ontstentenis van een initiatief van hun kant, en de steeds duidelijker wordende notie, dat ze enkel een bed aanboden en niks meer, gingen we dan maar het huis uit, op zoek naar het centrum van Albalote.
Het was een gehucht, niet meer. Toch was het groter dan het op het eerste zicht deed uitschijnen. Er waren vele cafetaria’s en gezellige bars. En buiten de vele zwarten die van terras naar terras gingen om hun vuilzakken vol aan horloges, juwelen, T-shirts, dvd’s en godweet wat aan de man te brengen, waren we de enige buitenlanders. Het was wellicht het eerste plaatsje waar we nog niet waren voorgegaan door hordes rijke strandtoeristen die met hun smaakloze consumptie-attitudes de Spanjaarden de ogen kwamen uitsteken. We werden er voelbaar meer gerespecteerd.
We aten een goedkope snack en wandelden wat rond. Maar mijn hoest was vreselijk en ik begon me af te vragen of het koorts was wat ik voelde. Ik kocht voor de derde maal een flesje hoestsiroop en we gingen vroeg slapen om ’s morgens vroeg te vertrekken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten