donderdag 8 oktober 2009

Europa’s grote zakendistrict: Frankfurt

In Frankfurt maakte ik kennis met Cali en Andrey, beiden begin de 30. Ik was hun eerste couchsurfer. Het waren sympathieke mensen maar ze hadden weinig vrije tijd. Cali had veel gereisd, maar enkel ver weg, in de VS en Zuid-Oost Azie. Ze was bijzonder sympathiek en had het zeldzame talent elke toehoorder van de eerste tot de laatste moment te boeien met wat ze vertelde.
Andrey was Israëliet en gaf gemakkelijk zijn conservatisme toe. Reizen verkoos hij op plaatsen waar het goedkoop was om veel te zien, en vooral om veel foto’s te nemen waarmee hij zijn vrienden thuis kan onder de indruk brengen. Dat de hele ervaring van het reizen daardoor gereduceerd wordt tot een zaak van status aan het thuisfront, ‘tjah,’ daar hief hij de schouders bij op. Na enig stilzwijgend overleg met zijn geweten antwoordde hij: “Is niet álles een zaak van status?”

Cali onderbrak hem niet in zaken zoals deze die hem wat gevoelig lagen. Hij was een trotse man met sterke overtuiging. Zij van haar kant was een slinkse econome en werkte voor een bedrijf dat financiële termijnplannen ontwerpt in onderaanneming. Nu was ze een carièrrevrouw, een geslepen vrouw, een verleidster, emotioneel strategisch, misschien zelfs manipulatief – mij leek ze wel van de verpersoonlijking van Frankfurt en de Frankfurtse mentaliteit.
Ze had evenwel lang zonder veel bezit geleefd en was vertrouwd met het leven als reiziger. 6 jaar, zei ze, had ze geleefd met niet meer dan wat een trekrugzak past. Maar je zal wel zien, zei ze, - en het leek ineens alsof ik de grote anti-materialist was – ooit ga je je ergens moeten settelen en dan koop je een bed en een kast, en dan, als je graag muziek hoort, een stereoketen, en al die moderne dingen die je jezelf had afgezworen. En dan drink je zo’n Starbuckskoffie onderweg naar je werk omdat je iets te laat opstaat, en dan betaal je dagelijks 15 euro voor een lunch omdat je geen tijd hebt om zelf te koken, enzovoort.
Duidelijk had ze er lang aan geloofd dat leven zonder enig overbodig bezit, en zonder overbodige uitgaven, iets nobels heeft. En kennelijk kwam ze nu, met mij aan de andere zijde van de tafel, met al hetgeen waarvoor ik in haar verbeelding stond (al hetgeen waarin ze haar vroegere zelf herkende) tot de vaststelling, dat ze dat vroegere zelf eigenlijk niet mocht. Het was alsof ze me gebood om het op te geven, nu nog, voor ik me er al te zeer voor engageer. “Dit is het volwassenen leven,” leek ze wel te zeggen, “wen er maar aan, in plaats van ervan te vluchten.” Later zou ze me nog een mail sturen, om erop te wijzen dat ze het me heus wel gunt als ik een alternatieve manier vind om mijn leven te organiseren.
Maar ze werkte twaalf uren per dag. Ik luisterde graag naar haar, ik was haar gast en ik ondervraagde haar met een oprechte interesse, maar mijn volledige situatie zou ze nooit te weten komen. Ik bleef wat als een fantoom in haar huis hangen, ze wist nauwelijks iets van mij, en zo zat ik daar dan in haar flat, nog steeds met die pijnlijk gezwollen voet.
Immobiel als ik was voelde ik me vervluchtigen in de leegte, in het niets dat zij van mij wist. Het regende en ik zat aan een klein keukentafeltje in een leeg appartement waar ik totaal geen deel van uitmaakte. De binnenstad van Frankfurt am Main trok me nog amper aan. De wens groeide in stilzwijgend vermoeden om naar huis te gaan, naar mijn thuis, mijn ouderlijk huis, mijn vrienden, ik anticipeerde erop om terug met al dat oude vertrouwde om te gaan, me terug vrij in het Vlaams uit te drukken, en gewoon vrij te zijn, mij niet hoeven te verantwoorden, lui kunnen zijn…
Bovendien, het was sowieso al gepland om voor de Gentse Feesten naar huis te gaan. Dat was nu toch nog maar een kleine twee weken. Hanne, Christen, het was allemaal zo moeilijk. En te meer, nu was het allemaal voorbij.
Ik deed nog wel het bezoek aan de stad. Twee intensieve dagen nog wel. De fiets die ik van Cali toegereikt kreeg, bleek uiterst comfortabel en de goesting borrelde almeteen terug op. In geen tijd had ik de hele binnenstad verkend en ontdekt. Het bleek interessanter als gedacht, dit business centrum slash hub voor West-Europa. Ik zag van op een cynisch afstandje toe op de massa’s zakenlui, hoe ze uniform door de straten paradeerden, en hoe ze door toeristische gidsen door een reconstructie van het oude centrum werden geleid, en ik beeldde me in die formele, gekunstelde wereld, vol met hypocrisie en vooroordelen met tunnels te doorgraven, en een scene van de Matrix gelijk, mezelf door hun tijd en ruimte te zappen, hun o zo stugge wereldbeeld.
Mainz, de volgende en mijn laatste stad op het programma schrapte ik niettemin, en vroeger dan aanvankelijk gepland, brak mijn tocht af en sprong ik op een trein huiswaarts. Eindelijk: rust.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten