donderdag 8 oktober 2009

Karneval der Kulturen en een zware nasleep

Volgende dag was het immers de parade van Karneval der Kulturen. Door slechte afspraken met Bettina was ik uiteindelijk op mezelf aangewezen. De eerste wagens draaiden allerhande soorten exotische muziek, van tango tot vreemde Japanse deuntjes. Achteraan de rij stonden de ‘jongere’ wagens, en daartussen vond ik een paradewagen met opvallende veel hippe alternatieve lui en al minstens even hippe techno-beats. Ook als de wagens begonnen te rijden, bleef ik daarbij. De hele dag eigenlijk, en onderweg kocht ik bier, en later een fles whiskey en cola. Ik voorzag voor de rest van de middag zowat iedereen rond me in de technomeute van whiskey-cola. Wellicht had ik nog nooit zo snel vrienden gemaakt.

Tegen de avond trof ik Manon, het meisje van de Mitfahrt. Over die dag had ze me al sinds die rit zelf gesproken. Ik moest erbij zijn, en we moesten ook afspreken. En hier waren we dan. Plots begon het echter te stortregenen. Donderslagen en al wat je wil. Ik haalde snel mijn regenjas en paraplu uit, om zoveel mogelijk regendruppels voor te zijn, maar intussen verloor ik Manon. Ik belde en belde, maar ik was te dronken om ze te vinden. Uiteindelijk vond zij mij. Ze nam me mee voor een afterparty samen met enkele vrienden op haar flat. Daar deed ik meteen mijn natte jas en schoenen uit, en, iets minder hoffelijk, ook mijn broek. Mijn broek deed ik algauw weer aan, maar wegens allerlei gezever dat zijn weg tot bij twee jongens in het gezelschap had gevonden (die bijna even zat waren als ik) kwam er discussie over mijn ongewenstheid op gang. Manon zelf was er even niet. Ze was een vriendin gaan ophalen die het adres niet kende. Toen ze terugkwam was het al te laat. De discussie had iedereen al bereikt en de sfeer was naar de vaantjes. Hoezeer Manon ook opkwam voor mij, ik was het beu en wou weg. De stekker uit het stopcontact en het hele gedoe was over; ik was ditmaal de stekker.
Alhoewel, volgende dag bleek het feestje direct erna wat aan lagerwal te zijn geraakt. Het moest wel lukken, de hele namiddag maakte ik meer vrienden als ooit tevoren, en ’s avonds leek ik sneller vrienden te verliezen als ooit tevoren. Mijn verhoopte connectie, om via Manon wat echt Berlijn te leren kennen, was ik kwijt. De kans dat ik nu nog via haar tot nieuwe, Duitse contacten kwam, leek wel onbestaande.
Twee dagen later kreeg ik een telefoontje van Bettina. Dat werd nog een teleurstelling. Ik had lang gehoopt om haar flat te gebruiken in de week dat zij op reis ging. Zij had me twee weken een ‘misschien’ voorgehouden, maar blijkbaar hield ze me al die tijd in de waan. Ik moest het stellen met een flauwe 'nee, ik voel mij daar niet goed bij.'
De volgende dagen stapelde van alles op. Het ging me niet goed. Ik had stress omwille van mijn kiesbrief die ik dringend in orde moest maken, ik had stress omwille van de boete voor zwartrijden op de U-Bahn die ik dringend moest betalen, en nu had ik ook stress omwille van dat droomverblijf in Bettina’s flat, dat toch niet doorging, en dat alles nog wat afgekruid met een spikkeltje melancholie, best omschreven als het gevoel dat ik mijn hart bij Hanne (van Berlin Beach Camp) had achtergelaten, en dat op de solide basis van de dagenlang nasluimerende kater. Het gaf me een depressief gevoel, een gevoel dat het me allemaal teveel was, alsof ik ergens in een onbewaakt moment ondergedompeld was geraakt, en ik in de ongecoördineerde en oncoördineerbare maalstroom van gebeurtenissen die rond me was uitgebroken onmogelijk weer het oppervak zou terugvinden. Ik was het noorden kwijt.
Ik schreef een melancholische mail naar Hanne waarin ik zei dat ik haar mis en dat ze me achteraf gezien als een gemiste mogelijkheid toeschijnt. Ze schreef me snel terug en er ontstond algauw een drukke correspondentie – wat ik als een reddingsboei aangreep, wat me rechthield, wat me door de stroming hielp. We schakelden over naar het Duits en die correspondentie met Hanne werd een bezigheid waar ik elke twee dagen een uur of drie aan besteedde.
Ondertussen vulde ik mijn overige tijd met andere bezigheden. Ik las veel, maar ik liet me ook met plezier daarvan afleiden, door bijvoorbeeld een Zwitsers meisje uit Genève dat ik via een couchsurfingmeeting leerde kennen, Julie. En met haar wandelde ik dan bijvoorbeeld een dagje door de leukere Berlijnse wijken. Een date leek het wel – maar geen van beide gaf nog maar het minste teken onze gedeeld plezier een toekomstbestemming te willen geven. Zij ging de dag erop terug naar Genève om haar roeping juweelontwerpster te vervolgen, en ik had mijn eigen bezigheden.
’s Avonds was er een Ska-concert waar ze me eventueel in kon binnensmokkelen. Zelf stond ze op de gastenlijst en ze had de juiste connecties om er altijd een +1 te laten bijzetten. Ze deed daarvoor de nodige telefoontjes en ik keek vooruit naar een geweldig Ska-concert van 15 euro – gratis: een buitenkansje om eens kennis te maken met het soort Ska waarvoor mensen geld betalen (ik zou daar mijnerzijds anders nooit geld aan geven).
Alles was geweldig. We aten een snack op een leuk terrasje, dronken een pint, en we genoten van het bruisen van één van de hipste buurten van de stad in de weg naar het adres van onze bestemming. De pret kwam echter onverwachts tot een einde. We schoven aan in de rij, liepen de massa binnen het voorportaal in, de weg naar het loket volgend, en dan… hupla! “Ik ben die +1” zei ik. “Hahah, hier staat geen +1! 15 euro alsjeblief.” Ondertussen stak degene die achter mij in het rijtje zijn arm naast me binnen en ruilde zijn ticket voor een stempel, en in geen tijd ging de hele bedrijvigheid verder, rond me omgeleid. De stroom zoog Julie mee en ik bleef achter als een onbenullige steen die graag meedrijven kon.
En dan de buitenwipper: “Naar binnen?” – “Neen.” – “Ga dan buiten staan en hou de ingang vrij aub.” Er werd weinig aandacht aan besteed. Julie ging haar vriend halen maar die kon die +1 onmogelijk nog doorgeven aan zijn baas en het bleek allemaal een foutje in de communicatie. Maar echt triest was ik er ook niet om. Het had mooi geweest, maar meer ook niet. De buitenwipper stond me nog een afscheidskus toe en het was tijd voor een geïmproviseerd plan B. Ik belde Pablo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten