woensdag 7 oktober 2009

Last minute couch Julien

Bij Julien zou ik maar één nacht blijven. Hij deed dienst als mijn emergency couch omdat ik verwacht had nog wel één dag langer bij de WG te kunnen blijven. Hij was degene die reageerde op mijn boodschap op het emergency request-forum. De volgende dag had ik met Sarah afgesproken. Maar eerst wat eerst kwam. Ik trof Julien in een parkje, ietwat verderop.

Klotsend en botsend, met mijn lompe zak met al mijn bezittingen, kwam ik aangerold over het gras. Julien zwaaide uitbundig van op afstand. Zijn pluizige krullenbol deinde op en neer. Naast hem zat een andere kerel. Ze dronken bier. Beide jongens schenen iets ouder dan ik, 28 of zo. Ze spraken Engels. Ik groette ze, zette me bij, stelde me voor en ook zij stelden zich voor. Julien woonde nu 2 jaar in Hamburg. Oorspronkelijk was hij van Réunion, dat piepkleine eilandje dat nog altijd als een Frans departement wordt beschouwd. Hij had enkele jaren gestudeerd in Parijs, maar zijn studie afgebroken om met een fiets twee maanden door Europa te gaan trekken. In Hamburg was hij dan blijven hangen. Zonder aanwijsbare reden. Hij was verliefd geworden op de stad, zei hij. Hij was een beetje gek.
De kerel naast hem was Mark-Liam, een Ier die zijn studies in de VS had gedaan, daarna enkele jaren in Engeland had verbleven, en nu evenals Julien ongeveer 2 jaar in Hamburg verbleef. Hij had wel zijn studie afgemaakt, en werkte voor een internationaal megabedrijf hier in de buurt. Julien daarentegen was werkloos, chronisch werkloos zou je kunnen zeggen. Nu hielp hij één dag per week mee bij een fietsenmaker, ‘op proef’, - in werkelijkheid had hij zichzelf opgedrongen met als boodschap dat zijn talent zich vanzelf zal verkopen. Hij verdiende er niks aan, maar dat zou snel keren, dunkte hem.
Julien was een regelrechte provocateur. Hij praatte over de meest gewaagde (lees: dwaze) dingen. Hij twijfelde bijvoorbeeld, met Mark-Liam als zijn doewit en slachtoffer, om zich een opvouwbaar fietsje te kopen om er Rusland mee door te fietsen. Hij was van het type dat gewoon zou vertrekken met vijf euro, een rugzak met twee verse onderbroeken en een T-shirt met een grappig opschrift (dat hij eerder voor het opschrift zou meenemen), op een krot van een fiets met piepende ketting, met het plan om maanden te reizen. Mark-Liam vond het idee krek zo onnozel als het klinkt. Maar Julien hield vol: “Met een opvouwbaar fietsje kun je liften!” - “Ja,” riposteerde Mark-Liam, “met een opvouwbaar fietsje kun je ontvoerd worden.” Sterk tegenargument.
Verder moest hij me ervan overtuigen dat hij principieel geen problemen heeft met homoseksuele couchsurfers. Zelfs het idee dat twee mannen seks hebben in dezelfde kamer als waar hij slaapt, vond hij helemaal aanvaardbaar – tot in de obsceenste details. Hij legde het me in geuren en kleuren uit hoe tolerant hij stond tegenover homoseksualiteit, en in het bijzonder homoseksuele seks. Dat is nu eenmaal hoe homoseksuele mannen seks hebben: ze hebben homoseksuele seks. Het kostte me enige tijd om tussen al zijn gepreek door zijn eigen geaardheid uit hem los te krijgen. Hij had nog nooit, nog maar het idee gehad een man ‘op die manier’ aan te raken. Zijn overdreven uiting van tolerantie bleek niks dan een nauwkeurig opgezet theater, een uitdagend theater van tolerantie. En die theatrale tolerantie zou later ook nog veel terugkomen. “Why not?” werd bij hem steeds in extremen doorgedrukt, en hij viel aan met kleurrijke beelden van al wat je eigenlijk niet wilt weten.
Met ons drieën gingen we naar een ‘fish and chips’ voor een typisch Hamburgse snack. Wie had dat gedacht: fish ’n chips is Hamburg. Eerst wouden we nochtans gaan voor een hamburger – wat gezien we in Hamburg waren al heel wat acceptabeler leek. Maar Mark-Liam bleek een punt te hebben: voor 4 euro hadden we een flinke portie vis met frietjes, vers en echt lekker. Mark-Liam was over de hele lijn gematigder dan Julien. Hij was een kerel met humor, met veel humor, en het was hoogst onderhoudend Mark-Liam te zien ingaan met zijn vinnige, scherpzinnige reacties tegen het geweld van Julien. Hij wist Julien steeds weer met hilarische opmerkingen op zijn plaats te zetten, - Julien, die zich in al zijn enthousiasme en zelfzekerheid, steeds weer tot een imaginaire top dreef, en Mark-Liam, die hem dan dat kleine duwtje extra gaf, uit evenwicht bracht, wat hem over de top bracht, onzin deed uitkramen, en ten slotte in een zachte crash deed neergaan als een snel afkoelende hete luchtballon.
‘s Avonds nam Julien me mee naar een vuurwerk dat voor de voor de Haven Geburtstag georganiseerd was. Julien voerde me op zijn mountainbike, de mountainbike waar hij half Europe mee had doorkruist. Het type MAKRO-fiets met remmen en versnellingen die nauwelijks werkten en een verroeste ketting. Ik moest op het zadel gaan zitten en hij ging op de trappers staan. Heel oncomfortabel maar wel genereus van zijnentwege. We vertrokken te laat maar Julien probeerde nog zoveel mogelijk tijd goed te maken door snel te fietsen, maar het mocht niet baten. We zagen het vuurwerk van achter een groot havengebouw in de lucht verschijnen en dan weer uitdovend achter het gebouw verdwijnen. Toen we toekwamen was het spektakel al ten einde.
Ik maakte kennis met de vriendin van Julien, een Mexicaanse schone (zonder de Mexicaanse Griep, zo moest ze me toch wel persoonlijk geruststellen) met een job in Hamburg. Net als de groep waarbij we aansluiting vonden, was ze ook bij couchsurfing. En al snel bleken ook die anderen grotendeels buitenlanders te zijn. Ze kwamen van overal. Er waren Engelstaligen, Spaanstaligen, Franstaligen, een Braziliaan, een Griek, een Amerikaan, een Canadees enzovoort.
Er werd wijn uitgedeeld en gedronken en er werd veel gepraat. Blijkbaar waren ze allen geen ‘echte’ couchsurfers. Zoals ik al vaker tegenkwam waren ook zij enkel bij couchsurfing om andere buitenlanders in de stad te leren kennen, mensen die open staan voor vreemden en de hele rataplan, maar zelf konden ze niemand herbergen.
Het was een zaterdagavond. De dorstigen werden gelaafd en met een kleine delegatie van een vijftal gingen we naar het uitgaanscentrum, de Reeperbahn in St-Pauli. De Braziliaan had een auto. In St-Pauli was de nacht nog aan het beginnen. Dronkenschap alom. We liepen het feestgebruis binnen, ons duwend en wrikkend doorwerkend in een dikke massa, die qua densiteit wel aan de Gentse Feesten deed denken. Overal keuvelende werkmensen, veel mannen, en vooral zeer veel dronken machomannen met opgepompte spieren en lelijke tatoeages, maar weinig studenten, laat staan studentes.
Ik liep de massa door al babbelend met één van de couchsurfers waar ik net kennis mee had gemaakt, een Fransman die al enkele maanden in Hamburg woonde, maar toch ook nog altijd versteld stond bij de uitgaanssfeer in deze stad. De Reeperbahn staat bekend als de hoerenbuurt van de stad en op verschillende vlakken vertaalde zich dat ook in de algemene sfeer. Julien en de anderen gingen een punkrockbar binnen – walgelijke muziek, en nog walgelijkere mensen daarbinnen, maar goed, we volgden.
Niet veel later nam de andere Fransman me op mijn aandringen mee naar de befaamde ‘straat waar vrouwen niet mogen komen,’ blijkbaar iets verderop in het feestgebruis, in een zijstraatje van één van Hamburgs grootste uitgaansstraten. We gingen daarheen. De ingang van het straatje was deels versperd door grote schranken, die de pottenkijkers kennelijk moesten buitenhouden. En zo kon er ook maar één iemand tegelijk het straatje betreden, één man per keer, onder keurend toezien van de hoertjes aan de ingang, met hun ontiegelijk korte rokjes en diepe decolletés, die iedereen die hun blik nog maar van veraf leek te kruisen, aangrijnsden als mogelijke prooi.
Als missionarissen tussen negers liepen we sereen en zonder de minste provocatie tussen de schranken heen het verboden straatje binnen. Het was een typisch hoerenstraatje, met neonlichten, raampjes, en grote, krachtige vrouwen met tieten als ballonnen. Tippelaarsters waren er niet – in tegenstelling tot de ingang van het straatje.
Een Brit die kennelijk Hamburg als bestemming voor zijn vrijgezellenfeestje had gekozen, ging met een roze tutu en een reusachtig opgeblazen fallus onder zijn arm van raampje naar raampje. Hij was dronken en viel enkele hoertjes lastig. Zodra hij bij de raampjes aankwam van twee van die uitgekleede barbies verdween de uitnodigende bimbo-grijns en kwam een hartvochtige bommablik in de plaats, met rimpeltjes en al. Ik nam een foto van het gebeuren. Maar zodra die flash ging, boog één van de twee blondines zich direct uit het raampje en wees dreigend: “als je die niet direct verwijdert, kom ik naar je toe en roep ik security.” – Foto’s maken mag dus niet. “Ok, ok,” zei ik, verschoten, en ik drukte snel wat knopjes in. Maar het hoertje had haar handen kennelijk vol met de zatte Brit met zijn opblaaspenis. Ik had de foto helemaal niet verwijderd.
Ik kon maar niet ophouden met lachen met al deze absurde toestanden. In het midden van de uitgaansbuurt dan nog. Dronkenschap en prostitutie, naast elkaar: ‘Wahnsinn’ heet dat.
Terug in de punkrockbar waar Julien en de anderen ook zaten, had ik het moeilijk om die sociale rollen van hoer en hoerenloper hieruit weg te denken. Hoe kan je hier nog een meisje aanspreken zonder haar de indruk te geven dat je op goedkope seks uit bent? Hoe kan je hier überhaupt nog een meisje in de ogen kijken? De minste blik kan een minimumprijs of een bod inhouden. Want ook al is het niet intentioneel, een blik houdt altijd een evaluatie in, afhankelijk van hoelang de blik blijft hangen, hoe snel die weer afgewend wordt, enzovoort, en dat kan altijd geïnterpreteerd als een bieding, of van harentwege, een soort minimumprijs.
We gingen naar een andere bar en probeerden wat te dansen, maar ik kwam niet los. Ik kon me niet loskoppelen van de commerce, ik kon niet begrijpen en verwerken wat ik had gezien, en daar bovenop kwam het feit dat er in deze bars nauwelijks gedanst werd. Een onmogelijke plaats. Ik dacht terug aan de dingen die men in Gent weleens over de Overpoort zegt. Dat het ‘marginaal’ is, dat jongens er alleen komen om meisjes te versieren of om te vechten. Wel, dit was de Overpoort in het kwadraat. Er werd nauwelijks gedanst, er werd geduwd en gedrumd, mannen kampten met intimiderende blikken om territorium, en, onvermijdelijk natuurlijk, nu en dan vielen er ook slagen. En ik zwijg nog over het gebrek aan aantrekkelijke meisjes – of misschien lag het aan mij: dat ik mij niet meer durfde laten aantrekken. Ik moest weg.
Julien zou blijven slapen bij zijn vriendin. Hij gaf me zijn sleutel en tekende met de eyeliner van zijn vriendin een plannetje met de weg naar zijn huis. Ik had er genoeg van en liet de anderen achter in die absurde mensenmassa. Onder de terugweg mijmerde ik over wat ik gezien had. Maar een pasklaar antwoord vond ik niet. Behalve dan dat zo’n geïndustrialiseerde seksualiteit de jeugd niet bepaald de meest genuanceerde visie op seks en relaties meegeeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten