donderdag 8 oktober 2009

Bettina

De weg naar de Bettina’s huisdeur was makkelijk. Vanuit de uitgang van de metro even wat verder de straat uit en dan de derde straat rechts en dan almaar rechtdoor. Nu waren alle obstakels geruimd. Het enige wat nog overbleef, dat was Bettina zelf.

Van wat ik gezien had op de couchsurfing-website leek Bettina me een heel gewoon meisje. Ze was niet dik, niet lelijk, en zag er ook niet totaal compleet vereenzaamd en asociaal uit. Toch waren mijn verwachtingen niet bepaald hoog. Ik had ze ook wel wat moedwillig laag gehouden; elke spanning weggeredeneerd, elke hoop ontzenuwd. Ze had me immers kortaf, zelfs wat bot aangeschreven, en alhoewel ik ook niet verwacht dat men zich steeds inspant om alle registers van de beleefdheid en het goed fatsoen aan te wenden in een simpel mailtje, was zij toch weer opvallend kort en onontvankelijk. Het was van de trant: “Als je dan toch in de stad ben, kom maar even langs.” Vooral die ‘dan toch’ en ‘kom maar even langs’ bleven even nazinderen. Ik had geen idee waaraan ik me kon verwachten.
Aan haar adres aangekomen moest ik wachten. Ze bleek net even om boodschappen te zijn. Gelukkig had ik haar telefoonnummer. “Vijf minuutjes,” verzocht ze. De zon rustte onbezorgd op mijn schouders en ik verpoos me even voor het portaal.
Daar kwam ze dan. Ze zette haar Aldi-zak neer en stak me een hand toe. “Hallo.” Ze leek wel nog goed mee te vallen. Een fijn, slank meisje, stijl bruin lang haar, blauwe ogen. Ze begroette me in een lieflijk Duits. “Or do you like me to zpeak English? English iz alzo ok.”- “Na nee, ‘s geht schon auf Deutsch. Ich bin hier für Deutsch zu lernen.” En dat gezegd zijnde ging de introductie verder in het Duits. Ik vertelde over mijn lerend reizen, mijn manier van stadsverkenning, mijn interesse in locale kennis en taal meer in het algemeen... Zij was werkloos, en plande ondertussen haar eigen reizen. Over twee weken zou ze zelf gaan couchsurfen. Inderdaad, als meisje helemaal alleen de wijde wereld in. En Israël nog wel. Niet zomaar de eerste de beste wereld – het uitverkoren land.
Of ik haar al dan niet beviel kon ik moeilijk uit haar gedrag opmaken. Ik was haar couchsurfer, en dat was de enige rol die ik kwam te spelen. Geen blinkende oogjes, geen gesticulerend strijken door het haar, neen, niks de ballen: haar ogen bleven droog, haar haar bleef quasi bewegingsloos en geen teken van een bijzondere affectie. Goed, ik was hier om vrienden te maken, niet om de vrouwelijkheid uit te buiten. Ik nam me voor om ons korte samenzijn niet te verzieken met dubieuze tekens, waarmee ik haar gedachten over mij voorbij vriendschap zou kunnen leiden.
Het was nog relatief vroeg in de namiddag, zo een uur of vijf, en we konden nog wel enkele uurtjes het mooie weer gaan genieten. Ik friste me snel wat op, verkende terloops haar buitengewoon sjieke, reusachtige appartement, en we sloegen de zware deur achter ons dicht: op verkenning! Ze leidde me voor op weg naar Kreuzberg.
Er kwam evenwel niet veel verkenning van. We praatten de hele tocht ononderbroken. Ik kreeg niet de tijd om nog maar een blik om me heen te werpen teneinde me toch even van mijn omgeving bewust te worden. Wel wist ik dat het aangenaam was waar ik was. Maar geen idee van de locatie, geen idee van de route, enkel dat het groen nooit veraf was, overal waar we kwamen, en dat ik bewoog door een fleurige diversiteit aan nette, hip gekleede mensen. Vooral de mannenmode viel me op. Vaak zag ik jongens helemaal volgens de dresscode met platte, witte turnpantoffels, nauwzittende rekjeansen, wijde giletjes met v-colletjes, vaak openhangend zodat ze de flashy kleuren van de opdrukken van hun T-shirts toonden. Enkel de kapsels varieerden.
We kochten een bier in een kiosk (een Berliner Kindl: meteen nam ik de opgave op alle Berlijnse bieren uit het rek uit te proberen en ik begon met de Kindl) en we gingen ons zetten op de Admiral-Brücke. We zaten niet alleen. Bettina vertelde over de reputatie van deze brug als afspreekplaats, als rustige plek te midden van de drukke stad. En die reputatie deed ze ook eer aan. De brug was min of meer verkeersvrij gemaakt en het verkeer was schaars. Daarenboven waren er nabijgelegen parkjes in alle richtingen en was het groen ook hier alomtegenwoordig.
Ik voelde me goed. Ik vertelde het haar ook. Ik vertelde haar dat ik me goed voelde, bij haar, bij deze hele situatie. Vaak was dat immers niet zo, en ik lichtte haar toe waarom het langdurig couchsurfen wel wat zwaar kan worden. Vanzelfsprekend, zei ze zoals velen voor haar, en ongetwijfeld nog velen na haar, altijd uitpakken en weer inpakken, altijd die oppervlakkige contacten, altijd opnieuw nieuwe mensen leren kennen… - Ja, dat ook, zei ik. Maar neen, op dat vlak ben ik wel flexibel, ik heb me altijd al goed kunnen aanpassen, maar wat me bijzonder frustreert, is wel het feit dat ik meeleef met velen, maar weinigen meeleven met mij… Bij elke gastheer of gastvrouw wordt ik verwacht mij aan te passen, maar nooit wordt die aanpassing beantwoord met wederkerigheid, met aanpassing van hun kant. Vooral die WG in Hamburg was een goed voorbeeld. Iedereen veronderstelt dat ik hun gewoontes en routines volg, bij het opstaan, bij het aanvullen van de voorraden, bij het koken enzovoort, maar nooit wordt zelf maar aan de mogelijkheid ruchtbaarheid gegeven dat het ook anders zou kunnen, dat ik andere gewoontes heb, of dat ik misschien uit al die voorgaande bezoekjes aan verschillende WG’s geleerd heb dat er verschillende oplossingen voor die typische problemen zijn. – Bettina verstond mij en ze leek gevleid dat ze daar allemaal niet bij hoorde.
Verder babbelden we over wat mij zoal bezighoudt, over mijn relaties met meisjes die ik op zo’n reis zoal opdoe, over trouw en verleiding, seks en dronkenschap, over Hamburg en de seksindustrie, en natuurlijk ook wat over de filosoof Nietzsche, want uiteindelijk gingen al mijn onderscheiden weer terug op Friedrichschen en diens uitspraken. Zij, van haar kant, bracht weinig meer in het gesprek dan clichés als ‘maar geef toe, seks is belangrijk voor een goede relatie’, want ja, hoe belangrijk een relatie voor seks is, kon ze dan weer niet beantwoorden, laat staan wat een relatie überhaupt goed maakt.
Bettina had al gegeten maar nam me naar een kebabzaak om de hoek. Het gerecht waar Berlijn het vandaag het meest door gekend is, is wellicht wel net dit, dat broodje vlees dat na de Turkse volksverhuizing Duitslands geprefereerde snack werd. Het begon allemaal in Berlijn (zo zegt althans mr Wikipedia), waar de typische dönerkebab werd gevarieerd met groenten als salade, tomaat, ajuin en witte en rode kool, en speciale sausje.
Het was op een plein vlakbij dat ze me nam, aan Kottbusser Tor, een lelijke buurt, met overal Turken en wel zeker 8 kebabzaken in een straal van 20 meter. Bettina at zelf maar zelden vlees, maar van horen zeggen wist ze dat al deze zaken goed draaien. Ik had geen idee wat te bestellen. Alles stond aangeduid in het Turks, en, bij nader toezien, bleek ook het cliënteel grotendeels Turks. Mensen voor en naast spraken druk in het Turks en hun bestellingen leken wel voor een buslading Turken die buiten stonden te wachten. Een dürüm döner met alle groentjes en looksaus, werd het. (Ik betrapte mezelf overigens voor de eerste maal dat ‘met alles erop’ vertaald wordt als “mit allem drauf” en niet “mit alles drauf.” “En dat voor iemand die meer Duits is dan wij?!” leken de blikken wel te zeggen.) De dürüm-deeg werd vers gebakken in de oven. Het was niet bijzonder verrassend maar voor 3 euro had ik toch nog niet zo’n lekkere dürüm gegeten.
We kochten ons nog een bier (een Steinburger Pils: het goedkope bier, van slechts 70 ct, dat iedereen hier drinkt) en Bettina leidde me door enkele straten met vele bars (rond Oranienstrasse). We praatten verder en steeds vaker kwamen we op dat ene onderwerp terug: ‘welke rol heeft seks in een relatie?’
Het werd snel laat, maar een vriendin van Bettina bleek ons nog te willen treffen en we gingen naar een hippe bar in de Oranienstrasse waar een jonge travestiet (of transseksueel) opdient, een kerel van ongeveer mijn leeftijd, normale lichaamsbouw, normaal gezicht, maar met een modern (duur!) kleed aan, lang haar in vlechten opgestoken, geschminkt en met oorringen. En dit was dus een trendy bar.
De avond eindigde in een wat vreemde spanning. Welja, ik had het gevoel dat dit ietwat vreemd was, zo lichtjes aangeschoten, om met iemand naar huis gaan, een meisje, waarmee ik het wel nog goed kon vinden, en een sexy meisje nog wel. Zij gaf anderzijds weinig ongemakkelijkheid te kennen in deze hele situatie. Ze liet weinig aan interpretatie over. Ik was haar eerste couchsurfer, haar eerste gast, maar verder… Ze leek zich helemaal niet toe te laten het verbodene te denken, zelfs geen glans in haar ogen was te bekennen, zelfs geen teken van een flirt met dergelijke gedachten, gedachten die zo tussen ik en haar als de normaalste van de wereld te beschouwen lijken. Ik had mijn vermoedens maar daar bleef het bij. Ik wou wel verder gaan, maar ik wou me het niet laten berouwen. Wat vandaag mogelijk was zou morgen tenslotte ook nog mogelijk zijn. Ik herinnerde mezelf eraan dat vrienden maken belangrijker was, duurzamer, verrijkender, en ik insisteerde niet.
Volgende dag werd gevuld met bezichtigen van de hippere wijken, van Kreuzberg maar ook Friedrichsheim. We aten een spaghetti op een terrasje voor de spotprijs van 3 euro en hadden het over wat ik als ideale vakantie beschouwde: baas zijn over mijn programma: mijn eigen koelkast, mijn eigen kamer, mijn eigen winkel om de hoek, mijn vaste vrienden enz.
’s Avonds was ik erg moe. In het naar huis gaan legde ik mijn arm over haar schouder. “Omarm je couchsurfer,” zei ik daarbij, alsof ik haar daarmee een gunst bewees. Ze liet hem liggen, genoot kennelijk onder de warmte van mijn omhelzing. Ik genoot ervan ze tegen me aan te trekken, en ging in haar ogen op zoek naar enig teken van affirmatie, van lust, van vraag. Maar tevergeefs, zonder succes.
Zo was het ook de volgende dagen. We brachten onze dagen in elkanders gezelschap door als vrienden. We deden uiteenlopende activiteiten. Ze knipte mijn haar. We gingen wat shopping, genoten het mooie weer en deden vele wandelingen door Kreuzberg en Friedrichsheim.
Op een namiddag dronken we een koffie op een terrasje in een ware paradeerstraat. Heel typisch voor Berlijn. Het leek wel een catwalk. Kijken en bekeken worden, gold als motto. Bettina en ik zaten middenin het terrasvolkje. Bij het rechtstaan viel mijn portefeuille uit mijn zak. Een grietje stak hem me in de hand: “hier, je hebt dit laten vallen.” Vriendelijk. Ik genoot van de metroseksuele sfeer die hier in de lucht hing. Mooi – maar niet oppervlakkig. Het leek alsof overal werd meegewerkt aan een leefbaardere stad, elk individu is een iemand waarop men zich kan verlaten in de anonimiteit van de stad; in de uitzichtloze chaos is elke inwoner een oriëntatiepunt en een baken. – Nuja, dan bedoel ik wel elke inwoner die zich openlijk affilieert met een subcultuur, een (herkenbare) gemeenschap waarvan de identiteit erkend en gerespecteerd wordt.
Later die middag was het tijd voor mijn verhuis. Bij Bettina kon ik maar drie dagen blijven, zo was het afgesproken, en zo bleef het ook, te meer doordat ze voor de volgende week constant couchsurfers geboekt had staan. En ook al bleken die één na één niet op te komen dagen, ik had ondertussen al een afspraak met Jake, een Amerikaan die ik had aangeschreven omdat ik geen locale, Berlijnse couchsurfers vond.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten