donderdag 28 mei 2009

Terug naar Benedikt

’s Avonds sprak ik na de les weer af met Anna aan de opera. Ze nam me naar een hippe alternatieve bar waar een dj draaide en een onnozele film ondertussen net boven hem geprojecteerd werd. Het was leuk weer bij elkaar zijn. Er waren twee travestieten, of transseksuelen (ik heb niet kunnen voelen), en ik vertelde over Matej homoseks zonder passie en we praatten verder over het opschorten van vooroordelen over onze eigenste seksuele geaardheid en kwamen te besluiten dat onze intiemste wereld eigenlijk ook een sociale wereld is, integraal vormgegeven door sociaal verworven begripseenheden – of dat nu talige of andere ‘eenheden’ zijn – ze zijn sociaal. Anna dronk weer snel. We dronken twee pinten in minder als een uur tijd, en gingen daarna naar bed – haar bed. Onderweg toonde ze haar borsten, om me gemotiveerd te houden. Het werkte – al was ik niet de enige die het had gezien. Vervolgens deden we nog wat zaken die grensden aan seks in het openbaar en ten slotte gingen haar kamer binnen, waar we de deur van sloten om de geluiden te dempen – van onze gesprekken over Nietzsche natuurlijk.

Volgende dag had ik weer een verhuis gepland, dit maal van Evelyn naar Benedikt – omdat Evelyn een homoseksueel koppel had uitgenodigd waar ik niet bij in de kamer wou liggen (omdat hun profiel er uitzag alsof het om twee heel oppervlakkige jannetten ging). Bij Benedikt was ik tegelijk meer als welkom. Ik was die mogelijkheid ook al een week op voorhand beginnen aftasten. Het enige probleem was dat Ari, de New-Yorker waarmee ik het laatste weekend nog twee avonden samen was uitgeweest, plots uit zijn appartement was gezet en nu een slaapplek zocht en dat bij Benedikt deed. Benedikt liet het aan mij over om te beslissen, ik zou de woonkamer tenslotte met hem moeten delen. Maar ik zei meteen dat het goed was. Ari is een leuke kerel om mee rond te hangen, en ermee samenleven zou me geen probleem geven – er was ook plaats genoeg.

Ik verhuisde net voor de les en toen ik ’s avonds van mijn les terugkwam, waren Ari en Benedikt en Tobias er allemaal. Ari had een soort soep gemaakt, een soep met alles, of toch alles wat in Benedikts frigo te vinden was. We bleven alle vier de rest van de avond in het appartement. We babbelden wat over onze ervaringen met vrouwen en vergeleken wat mentaliteiten – het soort discussies waarin het cultuurrelativisme natuurlijk weer welig kon tieren. Nadat Benedikt ging slapen hadden Ari en ik het nog wat over geloof. Ari was joods, en ook praktiserend. Er kwam een nogal zinloze discussie op gang over het feit of God bestaat. Hij had allerlei bizarre uitvluchten klaar zitten tegen argumenten die de onzin van openbaringsreligies en godsbewijzen aantonen. Ik bleef uiteindelijk met mijn mening langs de kant staan – ook al gunde hij mij de wetenschap en alles wat we überhaupt kunnen kennen aan mijn kant. Natuurlijk, zei ik hem, onzin sijpelt altijd terug binnen, of het nu naar boven sijpelt of niet. Het wordt nooit mijn opzet een dam bij hoogwater te bouwen.

Wat wel interessant was, was zijn reactie toen ik zei dat we in België, ofschoon het secularisme, in katholieke scholen worden opgevoed met kruisjes in de klaslokalen en godsdienstlessen die zichzelf meer als een beschrijving van het cultureel erfgoed zien dan als een bekeringsrede. Ik zag er meteen ook mee in dat dat bij ons de godsdienst een eerder matte aanschijn van saai, ouderwets en volks meegeeft, en allesbehalve persoonlijk – zoals het voor Amerikanen veelal is: een kwestie van faith. Voor ons is het een kwestie van traditie, en hoe meer men erover nadenkt, hoe meer men tot de realisatie komt dat dat ‘geloof’ meer dan wat dan ook om een blind vertrouwen in een eeuwenoude mannenorde gaat, een roestige priesterheerschappij. – Ja, God zij bedankt voor de Kerk als instituut: met zijn corrupte aardse afgevaardigden heeft Hij zijn eigen ontrading in gang gezet.

Ik sloot de ogen en vertrok in een diepe, bevredigende slaap. Volgende dag kreeg ik een bericht van Michaela dat ze ’s avonds naar de Donau ging met ‘de twee blondjes’ en erna samen naar een studentenfuif. Ik wachtte aanvankelijk wat af maar besloot toch uiteindelijk voor de twee blondjes te gaan. En ook voor de Donau en de fuif natuurlijk.

Na de les ging ik er rechtstreeks naartoe. Er was evenwel weinig van een feeststemming. Michaela wachtte enkele couchsurfers op. Het was 10 uur. Ze waren veel te laat en Michaela boog zich bij wijze van spreken achterstevoren voor hen. En ondertussen wachtten de twee blondjes wat op de komst van een hogere hand om voor hen uit te tekenen wat hun lot wordt. Twee couchsurfers die Michaela voor een coffee and drink had uitgenodigd kwamen erbij zitten. Het was een Amerikaans koppel uit San Francisco. De man werkte overigens bij Facebook, in het hoofdkwartier, als databasebeheerder.

Het koppel vertrok weer. Het werd snel laat en er werd besloten niet meer te gaan naar het studentenfeestje. Michaela wachtte nog steeds op een Canadees koppel dat moest aankomen. De twee blondjes wouden naar huis. Ze gingen eerst nog naar McDonald’s en ik ging mee. We praten over seksuele experimenten en verkrachtingen. Ik zag aan de glans in hun ogen dat er wel meer inzat. De spanning werkte verleidelijk – al had ik tegelijk de indruk dat ze met hun schrale 18 jaren levenservaring mij toch zouden ontgoochelen als het op seks zou aankomen. Misschien was ik na al dat ‘seksueel aanbod’ van de laatste dagen en weken sceptischer geworden. Hoe dan ook had ik dit potentieel triootje al rap afschreven. Ze nodigden mij nochtans uit voor een feestje met louter hen tweeën de volgende avond. Maar ik wist dat zij steeds een reactieve positie zouden innemen, ook al was het flirten met hen spannend, en kwamen we in een hoogst interessant driehoekig spanningsveld te staan. Maar het ging iets te gemakkelijk om op hen in te praten en mijn wil erin door te duwen. Een ‘halt!’-moment was ook niet uitgesloten.

De dag erop was ik net als de laatste dagen meer en meer op plannen gericht. Ik zocht een concrete route die ik door Duitsland zou afleggen. Niet meer dan 5 steden, nam ik me voor, en dan Berlijn. Eén maand Duitsland, één maand Berlijn: dat leek me een goede verdeling. Middels heel wat overleg, dat me telkens veel te veel overbodige informatie gaf, kwam ik uiteindelijk tot de route: Nürnberg, Heidelberg, Köln, Amsterdam voor Koniginnedag, Hamburg, en dan Berlijn.

Tussen al het zoeken door op Wikipedia naar hetgeen waaraan ik me kon verwachten, vertelde Zulema me alles over haar verhouding tot Benedikt. Ik bevond me er wat middenin: een heel complexe situatie. Haar verzweeg ik zo bijvoorbeeld omwille van strategische redenen dat ik Benedikt al de eerste keer dat ik op zijn couch kwam slapen had verteld dat Zulema hem wel ziet zitten. Ze had het me ook zonder al te veel subtiliteit gezegd: Benedikt was van de eerste keer dat ze hem zag haar oogappel. Maar sinds ik dat verteld had, was er een hele uitwisseling tot stand gekomen waar ik moeilijk op had kunnen voorzien. Aanvankelijk dacht ik eigenlijk dat Benedikt alles al voor elkaar had bij die andere drie meisjes waarover hij de ganse tijd sprak en dat dit niet meer dan een compliment zou betekenen. Hij leek dan ook zo ongelooflijk zelfvoldaan. Maar hij bleek dit meer nodig te hebben dan wat dan ook. Het werd algauw een onderdeel van het beeld dat hij voor elk van zijn vrienden ophouden wou.

Benedikt bleek de laatste twee weken Zulema zo ver gebracht te hebben dat hij ze als zijn vriendin kon beschouwen. Zo deed hij althans – tot haar ongenoegen. Ze vertelde zo bijvoorbeeld dat hij tegen iedereen over Zulema was beginnen spreken als zijn vriendinnetje, en dat terwijl ze nog niet eens samen waren uitgeweest in die laatste weken waarin zijn nieuwe verhaal zich had afgewikkeld. Zulema had het niet zo voor die nieuwe attitude. Ze wou helemaal niemands vriendinnetje zijn, ze wou gewoon niemand toebehoren. En al zeker niet zo’n serieus, droog zakenmannetje dat nooit eens uit de bol kan gaan – zoveel woorden legde ik haar in de mond. Zulema wou uit de bol gaan, vertelde ze me. En ik begreep haar – ik kende haar geprefereerde levensstijl ondertussen wat. Ik zei dat ze dat dan maar aan Benedikt zo moest vertellen. Ikzelf zou Benedikt later ook nog een versie van het verhaal doen waarin Zulema voorkomt als ontembare wildebras en hijzelf als te goed, te braaf, te gematigd. Mijn gepreek leek wel een horoscoop: ze hadden het beiden beter zo.

We spraken ’s avonds af aan de opera. Het was een betrekkelijk warme dag geweest en we dronken goedkopen pintjes uit Zulema’s koelkast in open lucht, eerst voor de opera, dan op de Stephansplatz, vlak voor de Kathedraal. Ineens kwamen twee bekende gezichten voorbij, Pawel, de Poolse lolbroek die me kende van op een vliegtuig naar Barcelona, en Sophie, de Californische schone waarmee ik eerder een paar toffe wandelingetjes had gemaakt. Ze waren op een fietstochtje – heel duidelijk een ‘date’, en aanvankelijk leken ze maar even halt te houden. Maar dat even werd al gauw één pintje, en dat ene een tweede, en uiteindelijk gingen we samen stippeldronken naar een salsaclub pal in het commerciële centrum. We gingen de club even uit en dronken een pint aan een Würstelstand en er werden weer wat stomme woordspelletjes gespeeld en grapjes gemaakt. De combinatie van persoonlijkheden was geweldig. De sfeer was helemaal op spel en plezier gesteld, en ja, op onnozele hoogtepunten.

Ik mocht echter niet te veel drinken. Voor de volgende dag had ik een ‘couchsurfingevent’ georganiseerd (wat betekent dat ik een uitnodiging had ‘gepost’ op de site van couchsurfing in het forum van de groep van Wenen) en gezien het weer, en het enthousiasme dat eerste lentedagen doorgaans meebrengen, beloofde dat een leuke dag te worden, een dag van drinken en eten, en een dag van samen muziek spelen en vrolijk samenzijn. – Deze laatste woordencombinatie doet me wat denken aan een lied van Hitlerjugend, maar dat was het allesbehalve: het was couchsurfing Vienna.

maandag 25 mei 2009

Bij Evelyn

Volgende dag sprak ik ’s avonds af met de andere Anna, degene waarmee ik het eerste weekend gekust had, degene die me – bijna – klierkoorts had gegeven. Ze had een factuur bij voor het bloedonderzoek dat ik had laten afnemen. Wat ze erna nog wou doen was me niet helemaal duidelijk, maar ik vermoedde iets drinken.

Anna was niet erg enthousiast en het was moeilijk haar aan het lachen te brengen. Ze had ook geen idee van wat we konden doen. Ik had graag van haar gehoord wat er leuk is in haar stad, maar alle beslissingen werden aan mij overgelaten. We gingen dan maar naar Alt Wien, waarvan ik wist dat het een tof café was. Maar het zat overvol, en om daar met de ingetogen Anna bij te gaan staan, had ik hoegenaamd geen zin. We wandelden door de Bermudadreieck, een stel straten met veel bars en danscafés waar menigeen weleens ‘verdwaald’ in raakt. Wij kochten ons echter een pint in een Würstelstand en dronken die buiten op. Daarna probeerde ik geleidelijk aan een einde aan de avond te maken. Ik zei dat ik moe was en de volgende dag wou studeren en werken (‘plannen’ noemde ik dat voor haar, waarmee ik dan doel op het schrijven en herschrijven van mijn blogs). Ik probeerde haar uit te leggen dat wat ik doe nog wel wat werk inhoud, dat ik niet gewoon wat ik Wenen kom rondhangen en pinten drinken. Maar ze kon haar moeilijk voorstellen dat wat ik deed niet ontspannend was. Ik was op vakantie, zei ze, en alhoewel ik daar helemaal niet in die bewoording mee akkoord was, kon ik haar moeilijk van het tegendeel overtuigen. Onze wegen gingen uiteen.

Later realiseerde ik me pas ten volle wat ze bedoelde als ze zei dat ik ook gewoon bij haar thuis iets kon gaan drinken, namelijk op het moment dat ik deze sms van haar kreeg: “You could have slept with me, you know that…” (Het is overigens maar best dat ze dit niet leest.) Ik had haar natuurlijk niks van de andere Anna verteld, wat misschien ergens wel oneerlijk was. Maar anderzijds vond ik haar toch niet aantrekkelijk genoeg. Ze was nog niet half wat de andere Anna voor me was. Ze trok me nauwelijks of niet aan. Wel is het natuurlijk altijd leuk zo’n berichtje te ontvangen (+49 176 78 33 34 31). Ze gaf zich met alles wat ze had over en reduceerde haar hele vrouwelijkheid tot een ruwe mannelijke seksualiteitsnotie. Wat ik volgens haar wou, hoorde voor haar als vanzelfsprekend thuis in die – heel kleine – verzameling van wat mannen willen: seks.

De volgende dag had ik voor het eerst sinds enige tijd weer een gesprekje met Zulema. We spraken af om ’s avonds eens iets geks te doen. Naar mijn voorstel kwamen we overeen om ons samen te gaan verdwalen in de Bermudadreieck. De vorige avond had ik het met Anna leren kennen en ik wou er graag wel eens wat gaan boemelen met een jolige bende. Zulema kreeg alles weer voor elkaar.

Na de les trof ik Ari op het plein voor de opera rechtover het gebouw waar ik mijn lessen heb. Ari is een New Yorker waarmee ik al eerder enkele keren ideeën en moppen had uitgewisseld. Hij doet een ‘duurreis’ door Europa door overal in technische museums te werken en hoopt zo minstens een jaar onderweg te kunnen blijven. Ik ondervroeg hem wat uit aangaande zijn opzet. Wat hij doet was echter niet meer dan een email schrijven waarin hij zegt wat hij gestudeerd heeft (iets wetenschappelijks) en waarin hij met veel enthousiasme en zelfmarketing zoals enkel Amerikanen dat kunnen, zichzelf naar binnen probeert te praten. In het Technische Museum in Wenen werkte hij zo bijvoorbeeld voor 6 weken in een klein team om het museum te verjongen en interactiever te maken. Ervoor zat hij in Praag, en voor zijn volgende bestemming twijfelde hij tussen Kroatië en Denemarken. We babbelden enige tijd vooraleer de anderen kwamen. En één voor één kwamen ze toe, de Engelse Helen (die mij eerder al een nacht haar matje had geleend), de Zweedse Annicka (me ook bekend van op de Stammtisch) en Zulema vervoegden ons en we gingen op weg. Het was niet zo koud meer en iedereen had drank mee voor onderweg, en we bleven dan ook lang onderweg. We gingen ons op het centrale plein voor de enorme Stefansdom zetten (een patserige kathedraal dat herinnert aan de Oostenrijkse glorietijden) en dronken en praatten. Ook Albert kwam erbij, een autochtoon, en zo hadden we dan toch wel iemand die werkelijk in de stad thuis was. Hij was een fotograaf, en hij zou me later die avond nog tonen dat het camerastatiefje dat ik ondertussen al zo’n twee maanden met me meesleurde uitschuifbaar is, en dus eigenlijk dubbel zo groot is. Ik deed weliswaar alsof het vanzelfsprekend was.

We gingen een bar binnen waar we nog wat konden praten. De sfeer die de groep had opgebouwd door zo lang buiten op straat de kletsen en drinken kon maar moeilijk meegenomen worden in een danscafé, dus gingen we dan maar zittend een spelletje spelen. Het werd hilarisch. Ik stelde voor om een variant van ‘ik ga op reis en ik neem mee’ te spelen: “ik ga naar de Bermudadreieck en ik neem mee.” Maar het liep al snel een vaartje, en in plaats van te ontsporen liep als het ware op nieuwe sporen verder in hilarische nieuwe richtingen. Elk vertelde een zin en zo maakte een jongen zich klaar voor een couchsurfingmeeting door zijn bril op te zetten, een condoom aan te doen, en er daar vervolgens een gaatje in te prikken om te kunnen plassen, tot zijn moeder dan plots binnenkomt, die dan met die jongen naar de buurman gaat, die dan op zijn beurt de jongen dan een nieuwe condoom geeft, enzovoort enzoverder. – Amerikaanse humor, noemde Ari dat.

Later gingen we wat dansen. Ari ging slapen en Albert trok zich wat terug langs de kant om met een oude bekende te praten. Ik bevond me alleen met drie meisjes, in een club met ongeveer 80 procent mannen. Het was druk en de massa bewoog. Iedereen duwde tegen iedereen. Annicka vroeg me haar vriend te spelen, bij wijze van voorzorg tegen die typische geforceerde verleidingspogingen van dronken mannen, wat ik met plezier en niet zonder overtuiging ook deed. We wreven en botsten tegen elkaar aan en ze bevocht mij zowaar tegen haar eigenste verlangens om haar vriend te bedriegen. Ze sloeg behoorlijk hard voor een 19-jarig meisje, en toch moest ik haar vriend spelen. Het was onmogelijk. De dag nadien zou ik me niettemin wat voor mijn arrogantie schamen. Ik trok Annicka en Zulema naar me toe en speelde heerser van de zaal. Niemand was goed genoeg.

Zaterdag had ik een kater. Ik was echter nog niet goed wakker en er werd aangebeld. Het was die nieuwe couchsurfster waar Evelyn al over had verteld, Sri, een Indisch meisje dat in Amsterdam studeert. Ik stelde mij en mijn katerkop voor en trok me terug met mijn pc. Ze ging met Evelyn wat de stad gaan verkennen. Ik sprak iets af om hen later op de middag te vervoegen.

Het was de eerste dag sinds ik in Wenen was dat het echt warm was. De zon scheen en op was sluierwolken na was de hemel open en helder. Wenen leek heel wat mooier en uitnodigender onder de warme stralen van de zon. We wandelden en babbelden zonder eind.

’s Avonds was er een 20’s feestje. Ari had het in een post op het forum van couchsurfing gezet. Het was georganiseerd door enkele van zijn medewerkerkers in het Technische Museum en beloofde een unicum te zijn. Bovendien zouden zowat alle couchsurfers die ik had leren kennen er ook aanwezig zijn, allen verkleed in Amerikanen uit de jaren 20 – dat kon niet slecht zijn. Benedikt was bovendien helemaal in zijn nopjes want hij zou er eens kunnen uitpakken met zijn ‘Charleston’, een dans waarin hij zich sinds kort aan het specialiseren was in de dansschool.

Het was evenwel een verrassend stijve bedoeling. Iedereen was overdreven deftig gekleed en zowat de helft van het publiek bestond uit 40ers die niks deden dan op een stoeltje zitten en toekijken op de dansers – om dan na elk dansje te applaudisseren. Op de dansvloer werd er hoofdzakelijk gedanst door vrienden van Benedikt, leden van dezelfde dansschool. Mijn kater van de dag ervoor woog echter te zwaar door om te gaan tippeltenen en met een zwierig voetwerk te gaan jiven en Charlestonnen.

Alhoewel het feestje behoorlijk exclusief was, en het grootste deel er op persoonlijke uitnodiging was, bestond zowat half het publiek uit couchsurfers. Het feestje eindigde echter om 12 uur en er werd nog op het laatste moment gezocht naar een club waarheen we de hele groep integraal zouden kunnen verplaatsen.

We waren met een 20tal en door de Weense straten was de dronken massa bijzonder moeilijk bijeen te houden. Maar we sloegen erin en uiteindelijk gingen we naar Ost, een club bekend voor zijn sterke dj’s in Balkanbeats. En dankzij een slimme onderhandeling raakten we binnen voor slechts 5 euro per persoon in plaats van 15 euro. Iedereen ging mee en het werd een knaller van een feestje. De club was groot en bestond uit vele afzonderlijke zalen, maar onze groep was zodanig groot dat het erg gezellig werd: waar ik ook heenging, er waren couchsurfers zich aan het bezatten en onnozel aan het doen overal.

Ik bleef tot de allerlaatste en ging naar buiten met een stel Oostenrijkers en nam de eerst metro naar Evelyn. De dag erna had ik evenwel een dubbele kater. En het regende. De indische Sri was al de hele dag buiten op een verkenningstocht. Ik deed weinig. ’s Avonds keek met haar een Indische film, Rang de Basanti, een moderne Bollywoodfilm. Ik verschoot er aanvankelijk van hoe makkelijk ik die begreep. Het leek wel een Engelse film met hier en daar wat Indische invloeden erin. Het was echter een Bollywoodfilm van een zwaardere categorie (een zeldzame categorie in de Bollywoodproductie) en na twee uur begon ik te begrijpen dat de scene’s tussen het zingen en dansen meer voor het verhaal betekenden. En het was nog lang niet gedaan. Het handelde over de inertie en de algemene onverschilligheid voor wat de staat aangaat sinds de onafhankelijkheid van India, en anderzijds worden de heersende spanningen tussen Hindoe’s en Moslims ook aan de kaart gehaald. Het was een indrukwekkende film. Een film die ik trouwens aan iedereen zou aanraden die ook maar enigszins in de rest van de wereld geïnteresseerd is: tik op Youtube ‘Rang de Bassanti’ en verdiep je in het hedendaagse India.

De volgende dag maakte ik met Sri een wandeling langs het Hunderwasserhaus en Schwedenplatz, en ook na de les vervolgden we onze verkenningstocht. We gingen naar Alt Wien en wandelden terug langs een Würstelstand waar we nog een biertje voor onderweg namen. Toen we met de lift naar Evelyns appartements naar boven gingen, bleef die ineens vastzitten tussen twee verdiepen. We zaten vast met een andere man, een buur van Evelyn. Gelukkig bleef die rustig genoeg om ons te laten wachten op onze bevrijders. Het was niet bepaald de leukste situatie maar we konden na een half uurtje wachten uitstappen en de volle 10 meter naar onze respectievelijke bedjes wandelen. ’s Morgens nam ze afscheid en ging ze verder op weg naar Salzburg.

vrijdag 22 mei 2009

Nog meer hallo Anna

Net als Benedikt woonde Evelyn in een ‘Turkenwijk’. Het heeft lichtelijk iets intimiderends, door straten te lopen met enkel Turkse winkeltjes, waar de enige andere blanken op straat trainings en baseballpetjes dragen. Anderzijds heeft het wel iets eenvoudig, iets heel klaar en doorzichtig. Ik ben een buitenlander net als zij, en de enigen die tot criminaliteit in hun eigen wijk in staat zijn, zijn die 16 jarige snotaapjes die overal wel voorkomen, meer beïnvloed door MTV dan door eender welke traditie of ‘cultuur’.

Het was vrijdag. ’s Avonds was er een foodparty. Evelyn organiseerde klaarblijkelijk graag foodpartys. Toen ik terugkwam van de les zat de sfeer er al goed in. Er werden oneindig veel verschillende dranken gedronken en gerechtjes gegeten. Iedereen had iets mee – dat was ook de opzet. Matej maakte een punch met de meest uiteenlopende ingrediënten, met onder andere kaneel, kokosmelk, sangria, oosterse kruiden en fruit. Ik dronk van de pintjes die ik had meegebracht.

Ik babbelde weer met vele verschillende mensen. Een stel Amerikanen, en ook een knap meisje wiens nummer ik vroeg opdat we later eens kunnen afspreken (wat ik uiteindelijk nog vergat te doen), en uiteraard Evelyn en Matej. Ik begon overigens te vermoeden dat Matej een homo was.

Benedikt en Tobias waren er ook. Ze gingen erna naar Chelsea en vroegen of ik geïnteresseerd was. Evelyn moest de dag erop vroeg opstaan en zou niet veel later gaan slapen. Ik kon nog één nachtje bij Benedikt slapen (die op wandelafstand van Chelsea woont), zodat ik dan de volgende dag de metro terug kon nemen. Zo verlengde ik mijn verblijf bij Benedikt toch nog met één nacht.

In Chelsea kwam ik de twee Erasmusmeisjes van mijn Duitse les tegen, de Turkse Simru en Servische Vildana. Tobias zei dat ik meer mensen kenden als hij. Niet onterecht. Ik werd algauw aan een hele bende Erasmussers voorgesteld. Heel wat korte introductiepraatjes volgden. Een van de meisjes zei dat ze “Hungary” was waarop ik vroeg of ze dan nog niet gegeten had. Ze begreep het niet.

Benedikt praatte met enkele collega’s van het werk. Mij interesseerden ze niet erg, ook al omdat Benedikt er zichtbaar oninteressant stond te wezen. Tobias bleef het grootste deel van de avond bij de Erasmusmeisjes en ik. De Servische Vildana vroeg me hoe groot mannen in de EU zijn. Ze was ongeveer zo groot als mij en het was me duidelijk dat ze zich om die reden niet aangetrokken voelde. We hadden de hele avond dat soort conversaties: over of EU-mannen trouw zijn, hoeveel kinderen ze willen, hoeveel koppels in de EU scheiden enz. enz.

De Turkse Simru kwam uit Istanbul (in tegenstelling tot de meeste Turkse immigranten bij ons) en was zoals altijd heel hip gekleed. Ze was net als de meeste anderen van de kliek 20. Haar vriendin was erg knap. Ze was ook van Istanbul. Vildana vertok en we dansten de rest van avond met ons drieën. De twee vermeende pick-up artists, eerst Benedikt, al snel gevolgd door Tobias hielden het al snel het voor bekeken. Maar ik deed voort. Ik had een derde sleutel dus kon ik nog even nablijven met de Erasmussers.

De volgende ochtend wachtte ik niet tot Benedikt of Tobias opstonden. Ik ging meteen naar Evelyn. Ze had me immers gevraagd voor half twaalf terug te zijn. En ja dat was vroeg. Ik besteedde het grootste deel van de dag slaperig op de bank bij Evelyn, over het internet chattend met Anna en enkele vrienden uit België.

Ik had voor ’s avonds nog een uitnodiging voor een Einweihnungsparty (inwijdingsfuif), van twee meisjes die ik op het Angewandte feestje had leren kennen. Ik had Benedikt en Tobias meegevraagd. Maar Anna had ook een Einweihnungsparty bij een vriendin van haar. Dat begon om 8 uur al. En Benedikt liet op zich wachten. Hij belde maar niet. Ik belde Tobias. Tobias had geen zin meer en Benedikt bleek op schok met een meisje. Dat verklaarde. Ik bewoog toch maar wat en ging uiteindelijk tegen 10 uur mee met Anna naar het Einweihnungsparty van haar vriendin. Zo kwam ik eindelijk eens in een puur Oostenrijks gezelschap terecht.

Het was een typisch flatfeestje. Enkele blowers waren iedereen aan het aanzetten om te delen in hun roes, en er werd gedronken en gezeverd zonder eind. Velen waren geïnteresseerd in wie ik was, wat ik deed enzovoort. Ik was exotisch. Anna kende aanvankelijk enkel die ene vriendin en nog een ander meisje, maar ik duwde ze wat voor me uit als het centrum van de belangstelling. Een meisje vroeg of we een koppel waren. Anna was goed met lastige vragen. Ze zei neen. Iets vreemd om openlijk te zeggen voor een vriendengroep. Niet veel later wou ze mij weer kussen. Ik weerde ze af. Ik vroeg haar hoe dat zat met de openbare zedenschennis hier. Ik had geen zin in ‘sex in public’, zei ik – voorlopig dan toch tenminste.

Ze vroeg me ook om nog wat meer over waarden te vertellen, waar ik die middag op Skype over had zitten vertellen. Ik legde haar uit dat er zaken zijn die opbouwend zijn in het leven, en zaken die reversibel, ofte wel onproductief, zijn. Mij kussen, zei ik zo ter illustratie, is onproductief: daar volgt niets hogers of beters of schoners uit – enkel een momentane bevrediging van een momentane begeerte. Ik maakte het haar duidelijk door de stem van onze gemeenschappelijke autoriteit, Nietzsche. Boven alles, zei hij, moeten we scheppen, en als er nog iets hogers is dan het scheppen zelf, dan is het wel het schenken, zei hij, ja, het schenken, het delen en meedelen van die geschapene zaken. Maar wordt er dan iets geschapen in dat bevlogen ogenblik van de kus? – “I like it when you talk like that,” zei ze. Ze wou me nog steeds kussen, nog meer zelfs.

Niet veel later gingen we door. We namen een taxi. Zij betaalde. We gingen nog eens langs op het ander Einweihnungsparty, wat een gek feestje beloofde te zijn. Ik had ze overtuigd. Het was bovendien vlakbij Anna’s flat. Ik had haar het bezoek aan dat feestje voorgespiegeld als iets productievers dan seks – een hele uitdaging. Maar ja, het loonde. Het was een zeer bijzonder feestje, onvergelijkbaar en het bezoekje waard. Al bij het binnenkomen van het gebouw leek het een inwijding zonder weerga te worden. In de traphal ontmoetten we de eerste zingende dronken mensen en we wandelden naar boven. De flat zag eruit als een flat in een kraakpand. Het was donker en er hing veel rook. Als vestiaire stond er een winkelkarretje. Er stond een oude, onbruikbare strijkplank opgesteld met wat brol op. Maar het ging nog veel verder dan een winkelkarretje en een strijkplank. Overal lag en hing brol, op de grond, hangend aan het plafond, met nagels aan de muren getimmerd. Het leek wel decoratief, enkel wat minder mooi.

Er liepen mensen heen en weer, dronken, stoned. Er was kennelijk zodanig veel volk uitgenodigd dat men ons niet voor vreemden aanschouwde. Maar best, want de meisjes die mij uitgenodigd hadden bleken algauw weg van deze planeet. We wandelden wat rond als Westerlingen in een arm land, vrijblijvend, zonder enig engagement, de omgeving afschuimend naar merkwaardige voorvallen om ons later nog interessant rond te maken bij onze vrienden in een boeiend discours over onszelf. We volgden het geluid van de muziek naar één van de kamers. Er speelde luide drum ’n bass. Er was een dj aan het werk. We luisterden even. Niemand danste. Groepjes zaten op de grond over de hele kamer uitgespreid. We herkenden niemand, maar niemand herkende ons. Er was echter geen plaats vrij op grond om ons ergens bij te zetten. We liepen naar een andere kamer waar alleen twee zetels stonden. Daar zat Wendy – het meisje waarvoor het feestje georganiseerd werd. Ze herkende me niet. We liepen door. In de keuken zat er nog een heel gezelschap. Aan de deur van de keuken stond Anna, de Anna die me uitgenodigd had twee weken voordien op de Angewandte. Ze stond er met een vriendin van haar. Ze was druk in een onderonsje verdiept met een vriendin. Ze knipperde het licht van de keuken aan en uit. Zij en haar vriendin gierden het uit. Ik verstond totaal niet waarom. Ik voelde me echt een toerist. Bovendien herkende ze me niet. Maar het kwam er niet op aan. Er liepen zo bijvoorbeeld de hele tijd mensen in de keuken rond maar niemand vroeg Anna om het licht aan te laten. Dat had allicht geen zin. Ze was weg. Dat wij eveneens zowat in een eigen wereldje vertoefden – terwijl we het hele gedoe overigens becommentarieerden met meedogenloze cynische kritiek – deed ons er eerder bijhoren dan afstandelijk uitschijnen. Het hele gedoe mankeerde dan ook nog maar de minste zin: daartegen zou geen van hen het verweer opnemen.

Iemand speelde op de fluit in de gang en we gingen kijken. De fluit hing er met een doel. Ze opende de deur van het toilet, werd ons verteld. De fluitist deed het voor. Maar de deur opende niet. Hij floot wel behoorlijk goed. Ik probeerde het ook eens. Het was wel tien jaar geleden dat ik een blokfluit proberen bespelen heb. Maar de deur ging open. Ze gaf uit op een rij ondefinieerbare plastieken dingen aan touwtjes van waaronder vervolgens een meisje kwam gebukt. De weg naar het toilet had duidelijk meerdere obstakels. En ik had de magische fluit weten te bewerken. Ik gaf ze terug aan de kerel naast me.

Anna babbelde geamuseerd met de fluitist en enkele van zijn vrienden. Ik kon wel raden waarover het ging maar hun Oostenrijkse woordgrapjes en andere onnozelheden gingen grotendeels aan mij voorbij. Hoe ze er op waren gekomen om zulk een brol aan het deurframe naar het toilet te hangen was me overigens een raadsel. Creatief was het anders wel. En gek. Ja, en ik kon me van langsom beter een beeld vormen van de mensen waarmee ik hier te doen had. Nog zo één: een meisje met een geweldig idee kwam bij mij staan. – Met Duck-tape valse wimpers maken! Yeahhh! – We kleefden stukjes op onze elk van onze oogleden en probeerden anderen voor deze nieuwe trend te winnen, maar onze nieuwe Duck-tape-wimpers-vereniging kwam helaas niet erg van de grond en we zochten dan maar een andere hobby. Ik trok terug naar Anna en na enige tijd besloten we dan maar terug naar het appartement te gaan. Ze had genoeg op de fluit geblazen, zei ze, ze wou eens wat anders doen.

Volgende dag keerde ik uitgeput terug naar Evelyn. Ik keek een film op mijn laptop en ging vroeg slapen om volgende dag wat Duits te studeren.

Maandag begon ik weer aan mijn studiewerk. ’s Avonds ging ik weer naar Benedikt. Hij had al langer een ‘wurstelflekken’-etentje gepland voor zijn vrienden van de Weense groep van couchsurfing, en als zijn vorige gast kon ik de uitnodiging moeilijk weigeren. Het bleek een typisch Oostenrijks gerecht: pasta (‘flekken’) en vlees (‘wurstel’) en dat was zowat heel het gerecht (spijtig genoeg voor de vegetariërs).

Benedikt had er de week voordien meermaals over gesproken. Alle drie de meisjes waarmee hij uitging zouden er aanwezig zijn, plus een ex van hem, die het naar verluid overigens helemaal niet kan vinden met één van die drie, en dat is, Zulema. Ik was verrast. Hij had me voordien nog nooit gezegd dat Zulema tot die drie behoorde. Maar het was evenwel enigszins teleurstellend. Er was geen greintje spanning te bespeuren. Benedikt had duidelijk overdreven in het nabootsen van die PUA-retoriek. De manier waarop hij met elk van de drie sprak, was zo nuchter, zo ontnuchterend steriel, dat er geen enkele aanleiding tot jaloezie was – helaas. Benedikts drie ‘mogelijkheden’ waren drie meisjes waarmee hij samen een wandeling door een park had gemaakt. Hun hand vasthouden hield wellicht nog teveel engagement in. – En dat ondanks zijn vrouwonvriendelijk getint discours over het daten en versieren meerdere meisjes tegelijk.

Ik babbelde wat met Benedikts nieuwe couchsurfster. Ze was inderdaad knap. Ik moest Benedikt gelijk geven mij buiten te steken omwille van haar. Met meisjes als zij overtuig je eender welke jongen om zich bij couchsurfing lid te maken. Ze kwam uit Sint-Petersburg en het was voor haar de eerste keer dat ze alleen reisde met couchsurfing. Ze wou op twee weken zowat gans Europa aandoen. We spraken verder over cocktails en het plezier van zich bezatten. Ik vertelde haar ook dat het wel iets typisch lijkt voor mensen die in Wenen komen couchsurfen: allemaal blijven ze maar enkele dagen en allemaal hebben ze een belachelijk strakke planning waarin zowat alle grootsteden van Europa passen. Misschien verzamelde ze foto’s van overheidsgebouwen, ik vroeg het haar. Neen. Maar met een andere verklaring kon ze me ook niet helpen en we babbelden nog wat over onze favoriete cocktails.

De volgende avond bleef ik eens binnen. Het was nodig eens wat rust te nemen van dit bewogen leven van de laatste dagen – om nog niet te spreken van die verdomde achterstand met mijn blogs.

Later kwam Matej thuis met de mededeling dat hij net had geneukt. Matej was homo, en uit zijn mond brachten de woorden “I just fucked” heel wat meer en beduidend anders geaarde beelden met zich mee dan wanneer de eerste de beste machistische, een tikkeltje seksistische man die uitspreekt. Vanbinnen huiverde ik – alhoewel mijn tolerantere zelf dat naar buiten toe hoegenaamd niet liet merken: ik lachte er zelfs om. Hij vertelde Evelyn verder alles over zijn passionele maar liefdeloze seksuele belevenis. Het was seks zonder passie, luidde zijn oordeel. Wellicht bedoelde hij echter passie zonder affectiviteit, of passie zonder intimiteit – maar ik hield mijn kritiek wijselijk voor mezelf. Ik trok me wat terug met mij pc in de andere kamer, en trachtte bij zijn beschrijvingen van liefdeloze homoseks zoveel mogelijk te vermijden dat beelden me spontaan voor de geest kwamen. Ik moest ten slotte nog met die kerel in dezelfde kamer slapen, en hoe sympathiek hij ook was, sommige zaken begrijp ik niet, wil ik niet begrijpen, en wil ik ook zelfs niet inbeelden of al maar proberen te begrijpen. (Tjah, misschien moeten alle heteroseksuele mannen eens op therapie.)

Volgende dag had ik na de les weer met Anna afgesproken. Ze nam me mee naar een verjaardagsfeestje van een vriend. Het was in een pub te doen, een Irish pub. De vriend was een ex van Anna, een ex uit de middelbare school, van ongeveer tien jaar terug, en nog altijd een goeie vriend. Het was tien uur. Hij was er al van zeven uur. Hij was stippeldronken. In al die tijd dat ik al in Wenen was, was dit evenwel misschien de eerste keer dat ik met enkel Oostenrijkers pinten in een bar dronk. Het was een leerrijke ervaring – al is met flink wat korreltjes zout op te vatten. Die jongens konden drinken, dat konden ze goed. En ze konden ook goeie moppen maken, eerlijk. Van het Oostenrijks verstond ik op zich maar weinig, maar de moppen waren quasi universeel (universeel wat het mannelijke geslacht betreft dan wel): grof, totaal overdreven, en veel te expliciet om mooi te zijn. Zo leerden ze me bijvoorbeeld een Käsekrainer bestellen in het Oostenrijks (dat is trouwens de typisch Weense worst met ook kaas in, die te koop is op elke hoek van de straat in een Würstelstand): “Ae eijtieke mit am boegl oend regelbloetoeng” (letterlijk: een wonde met een bochel broot en menstruatiebloed).

Ze vertelden me ook hoe Anna was rond haar 16de, meer bepaald hoe verlegen en teruggetrokken ze toen was. Toen dronk ze nog niet, verklaarde ze. Ze verzocht een overtuigend excuus te maken met het eigenaardigste argument: toen dronk ik nog niet. Drank had haar opengemaakt. En ja, ofschoon haar serieuze, diepzinnige interesses, zei ze het plezier van het drinken wat laat ontdekt te hebben, té laat. Ja, hoe vroeger dat men zichzelf herontdekt in staat van dronkenschap, hoe vroeger men zichzelf heranalyseert door de glazige, bloeddoorlopen oogjes van een dronkenlap, des te beter! – Al bij al, na enig komisch overleg, moest ik toegeven dat deze uitspraak misschien wel in het algemeen ook nuchterder is dan wijzelf, wij zelfingenomen, zogeheten gelegenheidsdrinkers aan onszelf durven toegeven. Alcohol is als een sleutel tot de samenleving, of althans, een sleutel tot wat wij in deze modus van samenleven als de samenleving bestempelen.

Wie auch immer, na enkele pintjes wou Anna me eenvoudigweg weer kussen. Dat ik haar weerhield, dat ik haar eruit trachtte te praten, trok haar louter meer aan. In een schermspel van bewegingen en schijnbewegingen van toenadering en onttrekking praatten we weer over het grote filosofische probleem dat bij die wil tot kussen komt kijken, namelijk dat elke kus ijdel is en elke aanraking dadelijk weer met het werpen van haar schaduw in de harde werkelijkheid van het leven verdwijnt. Misschien waren die melancholische gedachten des te meer stimulerend om het nu en hier te genieten. Elk leven is ijdel, en net zoals het zich onttrekken van de aanraking haar schaduw uitwerpt over het gevoelig naijlende lichaam, kan je ook zeggen dat de dood dadelijk een schaduw op ons leven zal uitwerpen en dat alles dadelijk weer verdwijnen zal uit dat zinnelijke moment van bestaansgenot. Er is niks hogers – maar eenmaal dat aanvaard, biedt slechts weinig uitzicht.

Anna had heel wat diepe, existentiële gedachten over ijdelheid en we kwamen algauw uit bij een doorgedreven beschouwing van de waarde van het leven (ja, ook Uw leven, mijn waarde). We besloten dat een project het hoogste is wat men voor zich uit kan scheppen, betaalden en gingen naar huis, naar haar huis. Het werd weer een geweldige nacht van intiem plezier. Meerdere keren werden we ’s nachts wakker en begonnen we opnieuw – te discussiëren over leven, genot en ijdelheid – neen, grapje.

maandag 18 mei 2009

Een tweede hallo

Anna had mij uitgeput. Ja ik was nog niet goed van het feestje en mijn nacht bij Anna hersteld, en ik had mijn eerste les in de Deutsch Akademie. Maar moe of niet, de uitwerking van het plan ving aan. ’s Avonds om zes uur begon de eerste les. Ik hoopte maar dat mijn 250 euro goed besteed waren. Ik had geen idee met wat voor een mensen ik dadelijk zou gaan samenzitten, wat ik zou gaan leren, wat voor leerkracht mij zou onderrichten, enzovoort. De twijfel groeide. 250 euro was voor mij uiteindelijk nog veel geld. Maar ik wou kost wat kost dat vreemde taaltje leren begrijpen – en spreken evenzeer.

Voor de eerste keer in een hele tijd kreeg ik wat privacy. Benedikt en zijn flatgenoot werkten. Ik hou van gastheren (of –vrouwen) die werken. Ik werd alleen gelaten – aan mijn lot overgelaten. Eindelijk had ik eens tijd om mijn lot wat verder naar de toekomst uit te werken.

De eerste avond bij Benedikt was ik te moe om deftig conversatie te voeren. Ik vernam niettemin dat ik in een huis was terechtgekomen bij twee PUA’s (pick-up artists, versierkunstenaars – of amateurkunstenaars althans). Benedikt en zijn medehuurder Tobias hadden beiden net als ik The Game gelezen en waren bedreven in het overleggen over strategieën en scripts om vrouwen te benaderen. Ze waren er heel wat technischer in bedreven dan ook. Ook hadden ze kennelijk weinig van de kritieken gehoord. Dit zou desalniettemin een interessante week worden. Eindelijk weg van al die enige kinderen, en eindelijk eens bij mannen. Er was maar één regel in zijn flat, zei hij. Ik deinde heel even terug. Maar tegen verwachtingen in was dat niet dat ik geregeld de afwas zou moeten doen of dat ik moest bijleggen voor inkopen, maar wel dit eenvoudige, sloganeske gebod: “wat in de flat gezegd wordt, blijft in de flat.” Heel PUA-achtig dacht ik meteen – onorigineel en op de grens af immoreel. Hij vertelde verder niet zonder enige trots hoe hij uitging met verschillende meisjes, dat ze elkaar kenden, en hoe hij de zaken die ze over elkaar wisten enigszins onder controle poogde te houden. Ik kon er maar mee instemmen dat hij voor zichzelf een totaal onoverzichtelijk web aan het spinnen was, en vanzelfsprekend zou ik er alles voor doen om hem van benarde posities te vrijwaren – in zover hij daar al niet zat. Benedikt was ook in zijn hele uitleg over zijn achthoekige driehoeksverhoudingen een beetje stijf en zakelijk – een echte zakenman. Dat hij als informaticus in een bank werkte en ook alle traditionele Weense ballroomdansen (zoals de Wals) kende, waren daar niet meer dan nog een extra bewijs voor. Hij was in elk opzicht een voorbeeldige burger en meer dan dat ambieerde hij klaarblijkelijk niet – welja, op één opzicht na. Na de beëindiging van zijn relatie van 8 jaren lang, had hij zich op de methoden en technieken van het versieren toegelegd. Hij nam daarbij een voorbeeld aan personen die niet bepaald als brave burgers gelden, maar veel verder dan de voorspelbare openlijke voornemens van ‘zelfverbetering’ ging hij daarin niet. Het spel dat ik net met Anna achter de rug had, was daar onder geen beding toe te herleiden.

De eerste les was niet bepaald de beste start, ik kwam te laat. Ik kwam toe net na de introductieronde. Ik kwam bij zes vreemde mensen terecht met elk een heel aparte achtergrond (die ik nu helaas niet kon plaatsen). Het koste me zelfs enkele minuten om te begrijpen dat die jonge kerel aan de kop van de tafel de leerkracht was. Later zou alles nog opgeklaard raken. Het waren zes heel verschillende mensen, met heel verschillende motieven om een cursus Duits te nemen. Een Poolse informaticus kwam Duits leren uit eigen beweging opdat hij de sociale interacties op zijn werk wat zou kunnen volgen; een Servisch en een Turks meisje die met Erasmus in Wenen studeerden wouden eindelijk iets begrijpen van die vreemde Europeanen waar ze zich nu al enkele maanden tussen bewogen; een eerder zwijgzame Mongoolse kinderarts en een nerveus stotterende Roemeense kinderoppas wouden leren Duits babbelen voor hun job; en een jolige Afrikaanse asielzoeker, ten slotte, leerde Duits om een verblijfsvergunning te verkrijgen, zodat hij zich dan in Wenen met zijn vrouw en kind zou kunnen settelen. Het publiek was erg gevarieerd, evenals de linguïstieke achtergrond. De meesten konden wel wat Engels, maar de moedertalen waren zo verschillend als het kan, en eigenlijk was ik de enige die wat kon in de juiste richting wist te gokken, vanuit het Nederlands en Engels.

Mijn eerste persoonlijke kennismaking was met Norbert, de immer enthousiaste Afrikaan. Hij sprak Frans, en dat was ook aan zijn Duits te horen. We babbelden in het Frans wat over onze bezigheden in het leven en ik kwam zo te weten dat hij dagelijks tussen de 10 en 14 uren werkt (hij staat daarvoor op om 3 uur) om dan ’s avonds nog eens van 18 tot 21 uur in de Duitse les te zitten. Hij vertelde hoe hij, ondanks zijn Afrikaanse bachelor in farmacie, werkte in een schoonheidsbedrijf om aan de werkuren te komen die nodig zijn om het Oostenrijks burgerschap te verkrijgen. Hij predikte tegen mij over de zelfscheppende macht des mensens, waartegen ik, ofschoon al mijn filosofische kritiek, niks dan respect voor kon afleggen. Kijk maar naar Obama, zei hij. Ik lachte en betuigde mijn respect voor zijn moed en doorzettingskracht. Norbert stond niet (althans nog niet) op die sociale roltrap die ons Westerlingen zo quasi automatisch tot op een gelijkwaardig niveau voert. Als je in Afrika geboren wordt, raak je alleen binnen via de andere roltrap, die naar beneden, door heel hard te steken. Norbert verdiende alle respect.

Maar Norbert’s goedgehumeurde zelve had wel wat eigenaardige kantjes ook. Zo vroeg hij iedereens adres, voor als hij eens in hun (of in mijn) land kwam, en ook ons telefoonnummer en email, alsof we staan te popelen een quasi onbekende te ontvangen en zo ineens alles te delen. En zo vroeg hij ook eens of hij mijn jas niet mocht hebben wanneer ik over enkele weken terug naar België zou keren. Hij vond die wel mooi. Ik bedankte voor het compliment maar legde uit dat ik die jas nog geen twee maanden geleden had gekocht, en nog lang niet van plan was die weg te doen. Ik legde uit dat ik überhaupt ook niet over enkele weken al terug naar België keerde.

Met drie uur les per dag voor een klein groepje van zeven waren de anderen evenwel moeilijk te negeren. En ook al maakte het Duits het contact wat moeilijk, de onderwijzer bracht ons met veel geduld aan het praten en hij deed het fantastisch. Hij was een gemotiveerde 26er die zijn studie met een job combineerde, om daarnaast nog eens deeltijds deze cursus Duits voor anderstaligen te geven – louter omdat hij dat graag doet. Hij had een oeverloos geduld. Ook met de schuchtere Mongoolse bijvoorbeeld, die vaak eerder wat afwezig op haar papieren zat te staren dan probeerde te oefenen, en ook met de Roemeense die elke vraag beantwoorde als een onverwachte overhoring aan een onvoorbereide 14 jarige, hortend, stotterend, tot als de leerkracht haar verbeterde, om dan nerveus knikkend te zeggen: “Ja, ja, ich weiß ja. Jah, jaja! Ich weiß.” Ze had het overigens pas de laatste dag begrepen dat mijn moedertaal Nederlands en niet Frans was. “Ja,” zei ze als antwoord, “ja, ja,” zo tot 10 maal toe. Ze wist het al, of zo liet ze toch uitschijnen. Ik probeerde iedereen wat ter vriend te houden en de lessen niet te veel te domineren.

De twee Erasmusmeisjes Vildana (de Servische) en Simru (de Turkse) fleurden de lessen enigszins op. Vooral Vildana. Ze begon steeds weer vergelijkingen te verzinnen tussen de Serviërs en ‘de mensen van de Europese Unie’. Ze vond het heel vermakelijk hoe ik Sebastian, onze leerkracht, verdedigde tegen haar loze beschuldigingen in de trant van ‘dat denk jij, maar dat is jou wijsgemaakt door de Europese Unie!’ Telkens weer kwam ze met een nieuwe ‘bewijsvoering’ opzetten. Ze schreef zelf de gekke klank van sommige woorden toe aan ‘de grillen van de EU’. Het klasje keek geamuseerd op onze discussies toe.

Iets later in de week, op dinsdagavond, had ik na de les weer met Anna afgesproken. We zouden een bar opzoeken om wat over Nietzsche te discuteren. Beiden waren we immers bezig Aldus sprak Zarathoestra te lezen. Ik was nieuwsgierig naar hetgeen zij eruit wist te halen. Stiekem hoopte ik natuurlijk ook wel dat ik haar weer van iets naderbij zou mogen leren kennen – natuurlijk.

We spraken af rechtover het gebouw waar mijn lessen doorgingen, op de ring, op het pleintje aan het statige staatsoperagebouw. Toen ik ze daar trof aan de opera wandelde ik heel eenvoudig naar haar toe, en in plaats van haar plechtig te kussen ging ik voor haar staan en zwaaide ik kort. “Hallo!” Ze glimlachte. Van begin af aan werd er geen enkel moment geladen tot iets gewichtig. Zo ging het de hele avond voort.

We liepen naar een café. Ik liet haar kiezen en ze nam me mee naar Caffee Alt Wien, een authentieke bar in de Weense binnenstad die kennelijk niet in de Lonely Planet stond. Het had iets alternatief. De wanden waren bekleed met een mozaïek van blits gekleurde posters van culturele evenement in Wenen. Anna dronk sneller als ik. Ze zei van zichzelf dat ze rare dingen zei, ik zei dat ze humor had, dat ze mij deed lachen, en dat dat zeldzaam was. Ze zei dat haar Engels slechts was, ik merkte op dat mijn Duits geenszins beter was dan haar Engels, en dat die typische neiging om hun Engels neer te praten in Wenen maar iets belachelijk is in vergelijking met Fransen die zichzelf goed in Engels vinden. Haar bescheidenheid maakte haar lief. Ze toonde zich kwetsbaar voor me – ik beschermde ze tegen haar zelfkritiek. We vergeleken onze beide studies en wisselden wat gedachten over filosofen en schrijvers uit en het gesprek bereikte al vlug zeldzame schone hoogtes. We deelden daarbij in een allesdoordringende humor, een genadeloos cynisme zou je kunnen zeggen, maar tevens ook iets wat alles in perspectief zette. Ze was tegelijk ook vriendelijk en affectief, en ze uitte niet de kleinste verwachting voor één of andere formele ‘relatiestatus’. Kortom, ze was perfect. En op geen enkel moment had ik de indruk dat verleiding voltrokken was, dat ik ze bezat, dat ik ze als ‘de mijne’ verworven had. Het spel was het enige waar er waarlijk sprake van was. Verliefdheid, zou je erbij kunnen denken, maar daar waren we beide te cynisch voor.

Na een tweetal biertjes kwam de verleiding weer op gang. Ze zei dat ze mij wou kussen. Voor haarzelf onverklaarbaar, zo leek het. “I just want to kiss you,” zei ze. Haar gezicht trok samen in een begeerlijke blik. Die zachte, volle lippen van haar getuit, haar wenkbrauwen, de spiertjes rond haar ogen samengetrokken. Alles in een fractie van een seconde, om vervolgens weer in een open blik te ontspannen, en met flits van haar net rijtje witte tanden als afsluiter – om dan plotsklaps weer te hervallen: “but I just want to kiss you so much.” Ik vroeg haar de filosofische vraag – uiteraard eerder flirterig dan wat anders: “Waarom? Ja waarom in godsnaam zou je mij willen kussen?” De vraag deed haar ietwat terugdeinen, het creëerde een afstand, wat ademruimte in de aantrekking. Ze antwoordde. Ze wist niet waarom, “hmm, daarom,” ze kwam naderbij en ze likte mijn oor. Genoeg geademd. We gingen slapen. En weer besloten we dat er niks duurzaam inzat.

Volgende dag vond ik op internet een cursus die de Duitse grammatica vanuit het Nederlands uitlegt. Ik paste mijn planning er wat aan aan en bereidde me voor en ging naar de les. ’s Avonds ging ik met Benedikt mee naar een club. Er was een 70’s avond. Het was een buitenkansje om me eens met een mannelijke leeftijdsgenoot met één van mijn interesses bezig te houden, al dansend meisjes verleiden. Benedikt drinkt echter niet, en hij leek steeds heel serieus te blijven. En ondanks al zijn danslessen spiegelde zijn houterige stijl zich ook in zijn dansstijl af. Al zijn goeie wil buiten beschouwing gelaten bleef de motivatie wat zoek. Ik had enkele vruchtbare gespreken, maar echt vruchten wierp het niet af. Ook de drie halve liters vermochten niet te motiveren. Ik had het de dag nadien dan ook wat lastig en ik besloot uiteindelijk eens een avondje over te slaan.

Omdat Benedikt al eerder aan een ander couchsurfer had toegezegd (een knappe Russische), kon ik maar tot vrijdag blijven. Ik had daar geen probleem mee, want ik had ook de mogelijkheid om bij Evelyn te slapen. Die had ik ook op de Stammtisch gesproken. Het was een wat gezette maar sympathieke couchsurfster. Ik kwam met haar overeen dat ik haar tijdelijke flatgenoot zou zijn, en vermoedelijk het grootste deel studerend in haar flat zou doorbrengen. Ze was zeer actief in de ‘community’ en reisde veel en ver. Ze was ook Nomadic Ambassador op couchsurfing. Ze had een ruime flat, maar tijdelijk was haar kamergenoot er ook en dus zou ik met hem een kamer moeten delen. Matej was zijn naam, hij was een Slovaak die naar Wenen was gekomen om te studeren maar nooit echt ver was geraakt. Hij deed hier en daar wat kleine jobs en reisde zowat het ganse jaar rond. Hij zou maar enkele dagen blijven.

Nog voor de les verhuisde ik mijn spullen van Benedikt naar Evelyn.

maandag 4 mei 2009

Een eerste hallo aan Anna

Van bij de aanvang had ik niet veel meer om me aan op te trekken dan de feestjes. Ik dacht herhaaldelijk terug aan wat Sarah (mijn tweede gastvrouw in Wenen) eens met een lichtelijk teleurgestelde toon tegen me zei: “wat verwacht je hier eigenlijk van?” Dat was net na dat tweede Fasching-feestje. Ik had een reuzenkater. En voor een keer had ik geen pasklaar antwoord klaarzitten. Ik had me wat met de stroom laten meedrijven, zo moest ik uiteindelijk toegeven, met als belangrijkste motivatie de feestjes die door Zulema en haar vriendenkring georganiseerd werden. En na mijn verblijf bij Sarah was ik dan ook wat afgedreven, om het zo te zeggen. Geestelijk verlamd door Maria raakte ik wat verdwaald. Ik verloor mezelf. Mijn vlucht, met die lijnen die er reflectief achteraan bengelend coherentie aan gaven, was voor mezelf uit weggevlucht en ik was het spoor bijster. Niks dan perplexiteit hield ik nog over. Er waren louter nog een opeenvolging van vreugdevolle momenten waarin ik me dan de één na de ander in onderdompelde, telkens tot ver voorbij verzadiging, tot elke gewaarwording, elke sensatie verdronk.

Dwepers zeggen vaak dat de weg zelf het doel is, maar bij gebrek aan doel verdwijnt de weg, en bij afwezigheid van een weg kan er op zijn beurt ook geen doel in de weg ingelegd worden. Met andere woorden, ik had een doel nodig, een plan. Onder de hoedde van Maria was de kern van de structuur waarmee ik mijn dagen inrichtte verloren gegaan, ik had het dermate verwaarloosd dat ik van nul opnieuw moest beginnen. Ik moest me opnieuw uitvinden, me met een doelmatigheid verenigen waarmee ik opgewassen ben tegen de gevolgen van de roes, de verdrinkingsdood van mijn idealen als reiziger. Mijn gesprekken met Sophie waren daarvoor enigermate richtinggevend. Mijn verblijfsplannen na Michaela bij Benedikt en Evelyn boden verder ook een zekere houvast. Maar alles zou nog een nieuwe, onverwachtse wending krijgen. Geen plan vermocht me immers strakker aan iets binden dan de redenen die me in eerste instantie dat plan deden bedenken, wat ik er ook van aan anderen openbaarde. Na het weekend begon ik met mijn lessen. De volgende dag zou ik naar Benedikt verhuizen. Ik was met hem overeengekomen dat ik het grootste deel van mijn tijd studerend aan zijn eettafel zou doorbrengen. Hij had daar geen probleem mee. Ik zou er alleen zijn. Ik had voor mezelf een strakke planning gemaakt waarin studeren en blogs schrijven gans mijn dagen invulden. Drie weken lang zou ik vijf dagen per week les volgen. En die eerste week zou ik zo met mijn boeken en papieren aan Benedikts tafeltje doorbrengen. Maar nu was het zaterdag, en dat mocht natuurlijk ook wel gevierd worden.

Het feestje bij Scott werd te gek. Het was in principe niet meer dan een gewoon kotfeestje en aanvankelijk leek het maar iets rustigs te worden met de vier flatgenoten met elk in hun kamer hun groepje vrienden. Ik had enkele leuke contacten met Polyanna, een Brasiliaans meisje dat ik de dag voordien al had leren kennen (ze deed couchsurfing bij Scott) en ik leerde een ander leuk meisje kennen, één van de flatgenotes van Scott. En Sophie kwam algauw ook. Tal van mogelijkheden stonden voor me open. Sophie stond evenwel lang met Michaela te praten, en ik kon ons er moeilijk samen van losrukken. Ik huppelde daarom wat heen en weer van groepje naar groepje, enigszins hopend dat Sophie me zou volgen, maar anderzijds ook kennismakend met tal van toffe mensen die ik voordien nog niet kende.

De avond vorderde. Meer volk kwam binnen in troepjes. Tegen 3 uur in de morgen werd het maximum bereikt en in de inkomhal werd het licht gedoofd om er een dansvloer van te maken. Het werkte. Mijn benen waren echter al wat zwaar van al dat rechtstaan en drinken en ik liep verder mijn rondje. Ik ging eens naar één van de andere kamers om me even neer te zetten, en ik raakte al snel aan de praat met drie Oostenrijkse meisjes – in feite in afwachting van een jointje die ik enkele jongens naast me zag rollen: ik wachtte gewoonweg het gepaste ogenblik af hen om een trekje te schooien. Maar het gesprek werd al snel interessant. Eén van de meisjes trok de interesse van mijn ogen daarenboven ook enigszins lichamelijker op haar. Ze was één van de mooiere voorbeelden van het Oostenrijkse type. De meisjes waren wat tipsy en we hadden bizarre, nogal nonsensicale maar hoogst vermakelijke, conversaties. De redeneringen schoten in alle mogelijke richtingen uit in het belachelijke. Daar heb ik ze dan ook graag.

Sophie kwam er bijzitten en we praatten algauw weer over de VS en internationale politiek en betrokken er alle mogelijke onzin op die er ook maar in ons opkwam. De Oostenrijkse meisjes waren niet dom, maar dat maakte hun moppen niet minder venijnig, integendeel. Sophie was in de minderheid en dat was eraan te voelen. Het knappe blondje provoceerde ze met de meest ridicule argumenten – met een air alsof ze Sophies hele Amerikaanse identiteit ermee op de helling wist te zetten. Ik wist natuurlijk wel beter. Ik had aan dit soort discussies alles opgeteld ondertussen al vele uren besteed. Niettemin koos het grappige blondje haar kant, al was het alleen al louter omwille van de provocatie, en om ze wat tegen elkaar op te stoken, - ook omdat dit van langsom meer in het midden tussen twee mooie meisjes kwam te stellen.

Nu gaf me dit evenwel niet alleen positieve aandacht. Het gaf me veel aandacht, zoveel aandacht dat het me ook vatbaar maakte voor eisen tot verantwoordingen achteraf. Ik vluchtte vooraleer dit te persoonlijk werd. Pollyanna, en Scott’s knappe flatgenote liep daar ook nog ergens rond. Ik zette mijn toer verder en ging me na wat dansen in de hal weer bij Pollyanna in de kamer van Scott gaan zetten. Ik overtuigde ze om mee te gaan dansen en zo deden we ook.

De Oostenrijkse blondine die ik zonet had leren kennen kwam me wat afleiden. Ze ging ervoor. Ik had het al snel door – in een soort van door alcohol beïnvloede zelfmotivatie jawel. Ze was knap, echt iets voor mij. Groot, slank, humoristisch, en een tikketje cynisch: een mooie combinatie. Haar ogen gingen voor anker in de mijne en trokken me naar haar toe. Ze trokken betoverend hard. Ik ontsnapte keer op keer op een haar na de verdrinkingsdood. We flirtten. Maar er was geen ontsnappen aan. Ze had me in haar greep. Ondertussen raakten haar vriendinnen verveeld en namen afscheid. Anna zei hen tussen enkele kussen door dat ze wel zelf thuis zou raken.

Uiteindelijk lieten we er niet te veel gras over groeien. Ik vertelde Michaela dat tijdelijk van gastvrouw afwisselde. Ze had daar geen problemen mee. Sophie echter, stond erbij. Ze was er allemaal getuige van. Even aarzelde ik nog. Zo ongeveer de tijd dat mijn oogleden gebruiken om te knipperen. Flits. Dan besliste ik. We begonnen te wandelen in een willekeurige richting. Snel. Het was koud. Zij sprak van een taxi, maar ik zei dat niet te kunnen betalen, en zo wandelden we haastig door, de koude nacht in. Ik nam mijn kaart uit en begon in allerijl te zoeken waar we waren. Bleek dat we nog ongeveer een uur nodig zouden hebben om er te raken. We waren ondertussen al 15 minuten in de verkeerde richting onderweg. We namen dan maar een taxi – zij betaalde.

Wat er hier gaande was zou nog enige tijd nemen vooraleer het ten volle tot mijn besef zou komen. Anna had mij gekozen. Ze had voor enkele maanden nog een relatie die 5 jaar geduurd had. Ze was hier thuis in deze stad. Ik was haar in haar ‘normale’ ritme tegengekomen. Als er iemand de situatie meester was en tot profiteren in staat was, was zij het wel. In één van de vele kuspauzes onderweg, niet lang voor we bij haar binnengingen, vertelde ze me dat ze, in tegenstellingen tot wat mensen schijnen te geloven, ook seksuele verlangens heeft, dat zij het ook wilt, enkel voor haarzelf.

Haar appartement was ruim en net. Anna was haar naam: die was ik vergeten. De foto’s wezen erop dat ze een wijde vriendenkring had (waaronder veel knappe meisjes trouwens). Ik was in goed gezelschap terechtgekomen. De vele schappen nieuwe boeken in de boekenrekken herinnerden aan haar studie. Vergelijkende literatuurwetenschappen en filosofie. Dit was ondertussen haar zesde jaar aan de universiteit, en wellicht haar voorlaatste vooraleer ze ook die tweede master binnenhaalde. Ze bleef maar flirten. Ik liet me echter niet onderdompelen: ik had nu eindelijk een plan. Het werd een volmaakt spel van aantrekken en afstoten, van opgaan in het moment en relativeren. Alles stond in perspectief en we lieten hoegenaamd geen bedrieglijke romantische notie van eeuwigheid het spel bederven.

Volgende dag verhuisde ik nog naar Benedikt. Ik vertelde Michaela over mijn kennismaking met Anna en nam afscheid.