donderdag 8 oktober 2009

Kurt Cobain, Wayne of ook wel Taylor genoemd

Pablo had aan een andere couchsurfer toegezegd en ik zou zijn woonkamer moeten gaan delen met een zekere Taylor, een jonge Amerikaan uit Los Angelos. Pablo was die afspraak vergeten. Hij belde me er een ochtend mee wakker, met als boodschap dat ik dezelfde middag nog de deur voor hem moest openmaken. We kwamen een week onder hetzelfde dak te wonen.

Taylor was wel een vreemde jongen. Hij sprak weinig en als hij sprak was het steeds één van die verhalen die ik na enkele uren al allemaal eens had gehoord. Enkel de tussenwerpsels varieerden: de “yeaaah dude” wisselde wel eens met een “awesome man.” Hij had zijn eerste jaar unief afgebroken voor een reis door Europa. In zijn ogen zag ik altijd het valse voorwendsel schitteren dat “to travel around trough Europa” cool genoeg is “to drop out of college” – ook voor een Europeaan als mezelf. En dat was ook zijn hele missie. “Plan? To travel around in Europe,” “My ‘thing’? To travel around in Europe,” “A special goal? To travel around in Europe.” Enzovoort. Ik kon maar niet geloven dat hij dacht dat ik daar onder de indruk van was. Zoiets kon hij zijn vriendinnen in California misschien wel verkopen. Maar nu was hij hier, in Europa, in Duitsland, in Berlijn, nu moest hij toch niet meer zeggen dat hij in Europa wou reizen. Nu moest hij vanuit het heden een antwoord geven op die vraag: wat is uw plan? wat is uw ‘ding’? wat maakt uw reis nu zo speciaal? “Well, yea, to travel around in Europe,” zou hij grijnzend antwoorden, op dat typische slome, bijna zangerige ritme.
Eén van zijn meest terugkomende verhalen was dat hij enerzijds wel couchsurfing deed maar het eigenlijk verkoos om gewoon mensen op straat aan te spreken en zich wat door hen te laten leiden op zijn verdere trip. Wellicht hielpen die verhalen hem wel. Erg boeiend waren ze niet, maar door zo aan iedereen te vertellen dat hij couchsurfing gebruikte, maar eigenlijk aan de beperkingen van het couchsurfingnetwerk trachtte voorbij te gaan door contacten met nieuwe mensen te leggen, stootte hij wellicht al snel op de verhoopte welwillendheid, mensen die in hem, met zijn ‘dude’s’ en zijn ‘awesome’s’, een groovy Wayne van Wayne’s World zagen. En wie wil er nu geen Hollywoodpersonage als Wayne van Wayne’s World leren kennen, hem “a place to crash” geven, en liefst ook met wiet en lichthoofdige meisjes te overstelpen? (Hij zag er trouwens ook wat uit als Kurt Cobain.)
Eén van de eerste avonden van zijn verblijf bij Pablo was ik weer met een groepje op schok van Project Volunteering (een bonte mix van couchsurfers, tijdelijke en minder tijdelijke huisgenoten), zoals ik vaak deed toen ik Berlijn was, en ik nam Taylor mee. Zoals gebruikelijk bleef hij op de achtergrond, tenzij iemand naar hem en zijn situatie vroeg en dan rammelde hij zijn onorigineel verhaal over zijn Eurotrip af. Zoals ik wel vaker deed met de gasten van Project Volunteering verkenden we wat van het nachtleven door met een pint van 70 cent uit de nachtwinkel de terrasjes van de bars af te wandelen. We bleven een hele tijd hangen aan een hip café in Oranienstrasse waar ik nog al was geweest. Het terras zat vol en het was gezellig buiten wat rond te hangen in de buurt van het terras. Er speelden enkele straatmuzikanten die wat ongevraagde experimenten uitvoerden op hun publiek. De sfeer was er. Onze groep hing wat rond, verspreid over de omgeving, ik stond met enkele anderen bij de muzikanten. Het was geweldig. Totdat er dan ineens een emmer water over hun kop werd gesmeten uit één van de hogere verdiepingen van hetzelfde gebouw. Klets.
Er was wat heisa maar de man die met zijn kartonnen fles wijn op de stoep lag te zingen trok de aandacht algauw van het natte groepje muzikanten weg, en ons groepje mengde zich wat de muzikanten en er werd wat gekletst met iedereen en iedereen, ook met de dronken man die zijn fles wijn overal goot behalve in zijn mond.
Het groepje dunde geleidelijk aan uit maar Taylor was ineens spoorloos. Degenen die terug waren gegaan om te gaan slapen waren terug naar het appartement, maar Taylor, die was simpelweg verdwenen. Ik had Pablo’s reservesleutel. Pech voor Taylor, dacht ik. Achteraf bleek hij op een paddotrip met één van die straatmuzikanten te zijn geweest. Ik opende de deur voor hem om 8 uur de volgende ochtend.
Een eigenaardige jongen. Hij was steeds uitgedost in een stoffige grijs-bruine broek en trui (waar hij ook in sliep, broek inclusief), hij verbleef in totaal een week bij Pablo met een rugzak waarvan hij in die hele tijd niets uitpakte, hij had geen badhanddoek bij, en hij kwam het huis niet uit zonder zijn lompe 12 inch videocamera waarvoor hij slechts 8 rollen film bij had, goed voor 16 minuten. Heel eigenaardig. Van zijn hele reis zou hij 16 minuten film overhouden (waarvan een deel dan nog onder- of overbelicht zal zijn).
Misschien op een bepaald moment in zijn levensloop toch iets teveel LSD genomen? Ik durfde het niet vragen. Van Jake had hij anderzijds wel zijn levensverhaal weten los te krijgen. Hij vertelde het geamuseerd, en voor het eerst bemerkte ik een zweem van verteller in hem. Hoe dan ook, Jake, mijn gastheer bij Project Volunteering, bleek op zijn 15de het ouderlijk huis ontvlucht en sindsdien afwisselend op straat tussen bedelaars en in communes als deze hier in Berlijn te hebben gewoond. Taylor leek zich eraan op te tillen.
Maar later zou ik van Jake zelf nog het één en het ander vernemen. Geschifte verhalen over stortvelden die als atelier en tegelijk huis dienstdeden, en reizen dwars door de VS in een niet aflatende roes van LSD en godweet wat voor een chemicaliën. Maar de schade was al aangericht vóór zijn artistieke fase, en vóór die trip van NY naar LA. Heel wat producten met chemische namen die ik niet kan onthouden waren daarvan de oorzaak. Hij was jaren op den dool geweest. Nu lag zijn grote desintoxicatie slechts twee jaar achter hem. Nu pas, hier op zijn 23ste in Berlijn, had hij een vooruitzicht (slechts een vooruitzicht) op een stabiele job en een stabieler leven.
Mijn dagen bij Pablo kwamen ten einde en ik deed nog één laatste gastvrouw aan, Mette.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten