donderdag 8 oktober 2009

Heropleving

Maar, en zo is wellicht ook de aard van reiservaringen in het algemeen, een plan B kan het oorspronkelijke plan soms ook onverwachts hoog overstijgen. Er is geen plot in dit verhaal. De koers van de gebeurtenissen sloeg een totaal onverwachtse richting in, met overigens als uitwerking dat mijn gemoed zich volledig herstelde en onthief van de lasten van voordien en dat ik de daaropvolgende dagen opgekikkerd, weer monter en relativerend door het leven ging. Maar eerst wat eerst komt.

Op Mariannenplatz staat er een oud ziekenhuis dat gekraakt is, Bethanien genaamd. Daar troffen Pablo en ik ons. Ik ging er te voet naartoe. Op dit uur waren de straten stil en leeg en ik twijfelde of ik bang moest zijn. Ik nam me voor niet al te veel mijn kaartje (van de stad) in en uit te vouwen en confronterende blikken te mijden, en met een stevige tred in de benen liep ik op mijn doel af. Pablo had gesproken over een colloquium over Columbia. Waar het precies was wist ik niet tot hij het me aan de telefoon uitlegde. Ik was er al eens geweest met Bettina. Het klonk al bij al nog wel belovend. Pablo had er voordien van gesproken in relatie met zijn herkomst. Hij is geboren in Bogota uit een Columbiaanse moeder, maar zijn roots hadden hem nooit voordien als dusdanig geboeid. Hij was Frans opgevoed en Frans in hart en nieren (zoals alleen Fransen dat kunnen). De plaats, en de hele setting eigenlijk, bleek algauw heel wat interessanter als dat vervloekte Ska-concert (en die klote glimlach op het gezicht van dat kutwijf in het loket).
Het was een reusachtig complex. De architectuur was mooi maar de gebouwen verloederd. De opschietende bomen die zich tussen de betonnen platen van de oprijlaan hadden weten op te werken bevestigden dat dit een echt kraakpand was. Het was het oudste van de stad, dit pand – zo werd me later verteld. Boven de ingang hingen de letters die ik zocht: “New York” (dat was de naam van deze ‘afdeling’ van het pand).
De gang naar het eerste verdiep was gedecoreerd met graffiti en posters voor andere colloquia, meestal over diverse Marxistische thema’s. Er zaten overal punks met grauwe, onesthetische kleding, geschoeid in zware legerlaarzen, hun kop kaalgeschoren – op enkele dikke, vettige lokken dreadlocks na. Ik zou er later nog herhaaldelijk mee in contact komen – ook omdat ik het zelf graag opzocht, die jonge idealisten. Een nieuwe generatie zigeuners, zou je ze wel kunnen noemen, mensen met een paradoxale profileringsdrang als klasseloos, als profielloos. Hoe onnozel het ook moge klinken, is hun houding misschien wel best samengevat als: “Jij sluit mij uit en ik respecteer dat.” Paradoxaal als geen ander. Ze lijken niettemin overtuigd dat hun activisme geen ruchtbaarheid geeft aan hun frustraties – die je wel zou kunnen verwachten. Zogezegd wordt de discussie enkel gevoerd op het intellectueel niveau (andersglobalisme, klassegelijkheid, gendergelijkheid, rassengelijkheid enz.). Maar goed, ik zocht Pablo.
Ik trof uiteindelijk in een kamertje waar een film speelde. Ik had ervoor wel duizenden blikken van argwanende (lees stonede) punks moeten doorkruisen maar wat erna kwam woog ertegen op in het honderdvoud. Ik deelde nu al meer als een week het dak met Pablo, en nu, eindelijk, was er eens een moment waarop we elkaar eens echt leerden kennen. Het was een super open kerel. We rookten een jointje samen en dronken pinten met nog een andere vriend. Pablo stelde hem voor als ‘Alte Schwede’, een kerel van 35 met tal van indrukwekkende verhalen over talloze gekke reizen, waarmee hij meestal halsoverkop mee aanving in een bevlieging omwille een lief, of in een roes van paddenstoelen of iets dergelijks. We kletsten allen over onze reizen, over onze plannen en herinneringen, over onze maatschappijvisie en levensfilosofie.
Tussendoor bekeken we de theatervoorstelling die door het collectief aangeboden werd over de zinloze heen- en weerbeweging die vele Columbianen hadden doorgemaakt van en naar de grootstad. Een toevlucht naar de stad werd in de volgende generatie omgekeerd, beide bewegingen bepaald door krachten waar de gewone man geen vat op heeft.
De avond had een vreemde koers genomen. Eerst met Julie, nu tussen die krakers met Pablo. Maar ik was tevreden met hoe het allemaal verlopen was. Met Pablo voelde ik me helemaal in mijn sas. Het was iemand met gelijkaardige interesses en er was weinig concurrentie voelbaar, weinig van de vaak o zo ontnuchterende competitiedrang om meisjes te versieren. We deden nog enkele bars aan in de hippe Oranienstrasse, dronken wat Pastis terwijl we in dat cafeetje tegelijk een jointje rookten en een dronken leuterend Amerikaans grietje op een veilige afstand trachtten te houden om geen gehoorschade op te lopen.
De daaropvolgende dagen verbeterde mijn stemming aanzienlijk. Het kwam ook tot uitdrukking in de correspondentie met Hanne. Voor mij had het nauwelijks nog inhoud toen ze me de woorden stuurde 'don't feel lonely…’ De troost was verjaard. Meer inhoud had het wel toen ze zei dat ze me mistte, mij en de geur van mijn trui, die groene wollen trui die ik welhaast constant aanhad en me als een tweede huid was, en hoe ze aanving en afsloot met 'yourhighness - queen ann'. Ze was beminnelijk.
De dagen volgden elkaar zonder veel noemenswaardigs. Jake stelde me voor aan een groep gestrande creatieve Engelstaligen met nogal een onwezenlijke ideeën. Nog méér aangestranden… - Een Mekka voor artiesten en kunstenaars; ja mijn kloten: voor mij was Berlijn voorgoed zijn appeal kwijt. Ik zou nooit met zo’n mensen kunnen samenleven. Nooit te nimmer. Na verschillende jaren in Berlijn te wonen spraken ze nog steeds uitsluitend Engels, en bovenal, uitsluitend met elkaar. Ze hadden allemaal de meest onnozele creatieve ideeën, en het leek me duidelijk dat ze van het goedkope leven in Berlijn profiteerden om nog wat jointjes te roken en hun werk nog wat meer uit te stellen. Ik wist wel wat hen bezielde – ik had er tenslotte willens nillens zelf lang genoeg deel van uitgemaakt. Maar de droom was voorbij. Berlijn was geen Mekka voor mij. Een leuke stad, goed ter verstrooiing voor een condense geest, maar ver van heilig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten