woensdag 7 oktober 2009

Sarah en het gratis technofestival

Volgende dag ging ik zonder Julien nog terug te zien naar Sarah, mijn volgende gastvrouw, een couch die ik al langer ‘gereserveerd’ had.

Het was zondag en er was die dag een gratis festival dat ik voor geen geld wou missen. Grünanlage heette het. Het was te doen in een parkje in St-Pauli, waar ik eerder al met Elena had doorgelopen. In het verkennen van de stad werd ik er talloze keren aan herinnerd door de affiche met de line-up: Solomun, Djuma Soundsystem en Polder, top minimal- en deephouse-artisten die thuis enkel aan te horen zijn op dure gelegenheden als Ten Days Off, I love Techno of Kozzmozz. Het zou me een andere blik op Hamburg geven.
Sarah bleek een slank, knap blondje, vriendelijk en vrijgevig, maar het kreeg er almeteen alle schijn van dat het moeilijk zou worden om haar enig enthousiasme te ontlokken. Ze had geen job, geen vaste relatie, en veel plannen bleek ze ook niet te hebben. Er leek haar wel niets te interesseren, niets deed haar wenkbrauwen omhoog gaan, niets deed haar schaterlachen, niets deed haar uitschelden, het leek wel of er niets bijzonder was in haar leven. Alles was “achja...”

Ze had bovendien net de nacht doorgebracht bij een kerel waarvan ze niet helemaal zeker was of hij wel meer wou. Ze had enkele serieuze twijfels. Maar ze praatte vrijelijk, betrok me in haar gedachten en uitte haar twijfels. Maar voorbij dat punt gekomen kon ik haar weinig helpen. Ik gaf haar mijn interpretatie van de feiten, en zweeg verder wijselijk.
Ze wou enkele uurtjes slapen. Blijkbaar had ze bij haar vriend niet zoveel geslapen. Enerzijds een opluchting, want ik had toch almeteen de hoop verloren op een gelijkgezinde compagnon en om haar te entertainen had ik ook niet veel zin. Sarah gaf me een fiets, we groetten en spraken af voor later. Ze beloofde me later te komen vergezellen.
Het weer was prachtig. Ik fietste de dreunende bassen tegemoet. Ik verheugde me. De taal van deze muziek is er één die ik ook spreek. Een feestende technomassa wachtte me op op een open stuk terrein in het park. Het helde er licht, in een halve cirkel als een amfitheater, waardoor de mensen achteraan gezellig zittend konden genieten met een overzicht op het danspubliek. De geluidsinstallatie blies de bassen ver voort en verspreidde de dansmelodietjes tot in de verste uithoeken van het terrein. De lentezon straalde boven ons. Geen wolkje aan de lucht. Het was middag en overal stonden mensen met de grote halve liter bierflessen rond te staan. De festivalsfeer was er helemaal. Zoete housedeuntjes, exotische ritmes in moderne composities, de samples dansten door de massa van persoon naar persoon. Genotvolle blikken werden uitgewisseld en de dansbewegingen van de één sloegen over op de ander. Het voelde helemaal als een zondag, als vakantie, - of als een festival op een zondag in de vakantie.
Sarah kwam zoals beloofd enkele uren later. Ze belde me. We gingen een Kumpir eten. Voor 3 euro at ik een uitgeholde, ovengebakken aardappel in de pel, waarvan het binnenste bestond uit puree vermengd met allerlei groenten en een sausje naar keuze. Goedkoop, lekker en gezond, zoals enkel de Duitsers kunnen snacken.
We kochten wat bier en gingen terug. Sarah was geen ‘elektro’-fan (zo noemde zij dat alles) en ze deed wat moeilijk door de vreugde van de massa cynisch te doorzien. De ambiance van de juichende, dansende mensen rond haar liet haar koud. Dansen was iets wat ze niet deed. “Ik dans niet,” zei ze droog als kurk. Ik probeerde haar toch nog te verleiden door me ostentatief zelf te amuseren, waarbij het bier ook hielp, maar waarvoor ik louter nu en dan zoveel als een glimlach van haar terugkeer.
Ik bleef een uur weg om te gaan plassen. Ondertussen zette de zon zich langzaam achter de horizon en keerde de mystiek van het nachtleven terug naar de technomassa. De sfeer doorging een hele transformatie en gehuld in een anonimiteit van de nacht verloor men zich in de door beats en samples gedirigeerde massa.
Sarah stond nog steeds op krek dezelfde plek. Een drietal pinten en enkele uren later gingen we slapen. Sarahs nieuwe vriend kwam ons vergezellen. Mij verwees ze naar het bed van haar medehuurster (die de nacht bij haar ouders spendeerde) zodat ze met hem in haar kamer kon slapen.
Volgende dag gingen we samen naar een shoppingscentrum. Ik kocht enkele boeken (Herman Hesse – Narziss und Goldmund en Alfred Döblin – Berlin Alexanderplatz) en besloot mijn boekje van Goethe, Die Leiden des Jungen Werter, op te geven. In Berlin Alexanderplatz zou ik hoe dan ook heel wat meer van de Duitse Umgangssprache leren – ook alhoewel het handelt in een obscure stream of conscienceness waarin het moeilijk is erin door te dringen tot op het niveau van wat gebeurt.
Sarah had wat zaken te doen. Ik ging wat lezen in mijn nieuwe aanwinsten in een parkje. En ook ’s avonds was ik op mezelf aangewezen. Ik las en bekeek de Berlijnse film Goodbye Lenin. Ik voelde me intellectueel aangescherpt en geboeid door de Duitse cultuur.
Volgende dag fietste ik de hele dag rond. Mijn indrukken van de stad werden nogmaals bevestigd, maar ik zocht plaatsen op die me in mijn beeld van de stad het gevoeligst lagen, ik ging nog een keer langs de Reeperbahn voorbij en toetste nogmaals mijn indrukken van de laatste dagen vanuit een afstandelijkere houding. Ik wou voor eens en voor altijd die paradoxale Reeperbahn-atmosfeer doorgronden. Maar heel diep kwam ik niet. Dieper dan een verdere aanvaarding dat sommigen nu eenmaal gedoemd zijn om in zo’n stad op te groeien en daaraan te wennen, kwam ik niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten