maandag 20 april 2009

De eerste hap lucht na 60 seconden onder water

Toen ik de resultaten van de bloedproef kwam halen werd het me duidelijk gemaakt dat er geen spoor van het virus te bekennen was. Het was allemaal voor niks geweest. Maar ik had geen klierkoorts! Het was wellicht een allergie, zei de dokter me, en dat was het einde ervan.

Teleurgesteld dat die 110 euro aan dokterskosten weg was, maar anderzijds terug weer hoopvol dat ik dat lang aanhoudende virus niet in mijn bloed zitten had, ging ik terug naar Maria en begon ik sms’jes uit te sturen om ’s avonds iets te doen. Een ander meisje die ik had ontmoet op het tweede Faschingfeestje – ook Maria genaamd – nodigde me uit op een improvisatietheater die avond, om daarna eventueel nog iets te gaan drinken met wat vrienden. Het klonk veelbelovend en ik ging zonder veel aarzelen akkoord.

Ik trof haar Maria (dus een andere Maria dan mijn bizarre gastvrouw Maria) in de Universiteit. Ze zag er knap uit, blond, groot, mooi gebouwd, zelfbewust, en ze stak ook algauw zelfverzekerd van wal. Haar Engels was niet perfect maar ze had kennelijk ideeën die het hakkelen waard zijn. We gingen samen iets eten in een vegetarisch restaurant en erna naar het WUK, waar het improvisatietheater doorging. Het bleek iets helemaal anders dan wat ik me eerst voorgesteld had, een soort workshop, maar het werd leuk. Er waren een twintigtal jongens en meisjes van mijn en Maria’s leeftijd en we deden allerhande plezante improvisatie- en associatiespelletjes.

In het begin deden we allemaal gezamenlijk opwarmingsoefeningen, later ging het om meer om afzonderlijke spelers die een showtje deden. En ook al verstond ik weinig van de dialogen en was het me te moeilijk mijn stem in de hele zaal te laten doorklinken, was het leuk. Het was creatief en origineel. Ik voelde me geprikkeld, ik voelde me opgewekt, klaarwakker, en weer uitgedaagd tot spel, als een deel van de interacties.

Na het spel gingen we naar een bar. Ik praatte wat met verschillende mensen over mijn reis en ik probeerde me in een basaal Duits uit te drukken (om te tonen dat ik wel iets kon zeggen). Later gingen we met een 5-tal naar Chelsea. Er werd weer overgeschakeld naar Engels. Er werden Balkanbeats gespeeld en er werd veel gedanst. Maria danste raar. Maar anderen ook. Ik danste dan ook, dronk wat en danste spastisch mee. Nadat de vrienden van Maria vertrokken ging ik dichter bij haar dansen. Ik maakte die toespeling op die vraag die ik op het Faschingfeestje ook al had gesteld en ik vroeg namelijk of ze me niet eens zou willen kussen. Het werkte, we kusten. Vreemd genoeg voelde ik echter geen tong, het was alsof ik met een vis aan het kussen was. Haar gespannen lippen wreven tegen mijn mond aan. Ze was Duits – hopelijk kust men in Duitsland niet overal zo.

Volgende dag was het één en het ander gepland. Er was een heel plan voorgesteld op het forum van couchsurfing dat een hele groep bekenden zou meedoen, waaronder Zulema. Eerst stond er een cocktailbar op het programma, met goedkope cocktails en hippe muziek, en daarna een feestje in het WUK (volgens gastvrouw Maria legendarisch). Ondertussen was er overigens een nieuwe couchsurfer bij gastvrouw Maria toegekomen, een Duitser die zijn practicum in Wenen doet. Maar ik moest weg. Maria had met andere vrienden afgesproken en zou misschien later achterkomen. Ik ging alleen op schok – zalig alleen.

Ik trof Zulema in het metrostation. Er was een hele hoop couchsurfers, waarvan ik velen al eerder gezien had. We gingen naar Loco. Iedereen wist het zijn. Niemand volgde, iedereen ging. De Loco bleek een hippe club met veel 18 jarigen gekleed naar de stijl van de hedendaagse MTV-iconen. Extreem sexy opgemaakte meisjes, maar nogal jong. We dronken in enkele uren tijd elk een cocktail of vier, en er werd meer en meer bewogen op de commerciële dance-beats.

Ik probeerde een jongere kerel van ons gezelschap een strategie aan te praten om een meisje te versieren. Maar met het opboosten van zijn zelfvertrouwen had ik uiteindelijk zo weinig succes dat ik uiteindelijk zelf in volle verleidersovertuiging naar het meisje toeging om ze wat onnozele maar spitsvondige vragen te stellen over de club en het publiek. Het was een volmaakt wezentje van 18 jaar, helemaal gekleed als een Madonna van deze tijd. Ze wou ook reizen. Naar Hollywood (waar de coole mensen (lees: Hollywoodpersonages) vandaan komen). Ik vroeg haar Facebook en ze tikte het gedwee op mijn gsm in.

Maar we gingen door. Zulema trok me weg van de meisjes en ik volgde naar buiten. Extatisch: ‘Het sneeuwt!’ riep één van ons bij het buitenkomen. Voor de ingang lagen witte kiezelsteentjes. Hij dook met zijn knieën in de vochtige kiezel en begon hij voorover met zijn handen in de steentjes graven alsof hij goud gevonden had – louter voor de act. Het was 7 graden en het regende. Achja, dronken. We gingen door.

Het was een studentenfuif. Aan de toog bleken we een borg te moeten betalen voor de bierbekers. Twee euro. Maar de cocktails hadden me dorst gegeven.

De muziek was wat zwak. Er werd nauwelijks gedanst in de zaal. Het was donker, rokerig, lasers kliefden hun fluorescente stralen flitsend door de zaal, zoals het hoort, maar de muziek stond wat stil en de muziekkeuze was allesbehalve. Maar eigenlijk was dat het laatste van onze zorgen. We babbelden en deden onnozel op alle mogelijke manieren.

Overigens bleek er later dat er enkele karaoke-optredens zouden komen met live band (‘me and my band’ heette het). Nog later bleek dat we ons vrij konden inschrijven. Zulema schreef zich in voor The White Stripes – Seven Nations Army. Ik zou mee het podium opgaan, en haar ‘backupzanger’ spelen. Giorgio, die er ook was, schreef zich in voor Nirvana – Smells Like Teen Spirit. Daarbij zouden Zulema en ik ook meegaan. En ikzelf schreef me ten slotte, na lang aandringen, ook in, voor AC/DC - Highway to Hell. Ik kende geen enkele van al die teksten. – Maar, geeft niks, zeiden ze me, wij ook niet. We kregen van de organisatie een blad met de teksten op en we ‘bereidden’ ons wat voor – dronken als we waren.

Ondertussen stonden we de hele tijd vooraan in de zaal, voor het podium, met een 200tal mensen achter ons. Het podium zag er fenomenaal uit en we konden niet wachten om aan onze carrière als rockster te beginnen. We waren ambitieus – zo ambitieus dat we onze teksten helemaal niet instudeerden. Ik nam me voor Michael Jackson dansjes te dansen en bijhorende kreetjes in de micro te schreeuwen. Eenvoudig.

Het moment brak aan en – toch wel met een beetje stress – we gingen naar de backstage. Maar we lieten ons er niet aan ondergaan, we waren klaarder dan ooit! We namen elk plaats achter een microfoon en tuurden het publiek in op zoek naar starende ogen. De gitarist stemde zijn laatste snaren, en ook de bassist en de drummer brachten zich in gereedheid. We stonden daar dan zo met z’n drieën vooraan op het podium, met een 400tal ogen op ons gericht. Ik riep in het Engels in het oor van Giorgio naast me: “wij gaan hier wat heersen over dit publiek! Hun nieuwe idolen, ja dát zijn we!”

De muziek begon en wij begonnen te zingen. Of ja, zingen. Het zingen zelf trok op niks, maar dat was niet belangrijk. We waren cool en stonden op het podium. Ik riep ‘come on everybody’ tussen de versen door en maakte allerlei Michael Jackson-achtige gebaren. Elk van ons geloofde zoveel in zichzelf en in ons als groepje, dat we er met glans vanaf kwamen. Eerlijk.

Na het liedje genoten we nog even van onze tijd backstage om het biervoorraad voor de muzikanten te plunderen. Zulema nam er drie, ik had maar plaats in mijn zakken voor twee (halve liters). We gingen terug langs de kant van het publiek staan en maakten ons klaar voor het volgende liedje. We hadden er nog twee te gaan. Eén iemand meer zou ons nu vergezellen, zodat we met vier op het podium zouden komen te staan. We hadden nu ons voorproefje al gehad, nu kon het echte werk beginnen.

De twee volgende liedjes werden achter elkaar gespeeld. En weer met een biertje in de hand en energiek dansend zoals het een rockster betaamt, heersten we over het publiek. Men wou later net zoals ons worden: ik zag het in hun blik. We waren idolen.

Na het optreden deelden we wat handtekeningen uit en dronken we de rest van de biertjes op. De zangers en zangeressen na ons konden echt zingen – niet eerlijk, dachten we.

Volgende dag was er ‘s avonds eens een echt feestje. Genoeg rockster gespeeld, genoeg mensen geïrriteerd. Het zou ook weer een legendarisch feestje zijn (nu volgens een andere bron: Zulema). Het werd georganiseerd door mensen van de kunstacademie, en die feestjes zijn ook altijd in de gebouwen van de academie zelf.

Een predrink werd georganiseerd bij John, een echte Engelsman (van het Noorden van Engeland). Er werd weer wat gedronken en algauw was ik van mijn kater genezen en kon ik er weer tegenaan. Er waren weer mensen van overal aanwezig, en een knappe Turkse, Australische en een Weense. Ik praatte wat met iedereen en er werd gedanst, ter voorbereiding van het echte feest.

Tegen middennacht vertrokken we dan. We waren met een recordaantal. In een lange colonne liepen naar de metro, waar we haast een ganse wagon innamen, om dan naar het feest te gaan. Er was sfeer, een geweldige sfeer, en iedereen had gemeenschappelijk dat ze openstaan voor verschil, verschillende achtergrond, verschillende ideologie, of kortweg, open voor verschil.

Er waren twee zalen. In de eerste speelde er een soort strakke techno. Er werd er weinig gedanst. Een tweede zaal zat dan wat verder in het complex, daar werden Balkanbeats gedraaid. Er werd meer gedanst. Het was een nogal moeilijk gezigzag om van de ene zaal in de andere te raken. Overal stonden mensen, te praten, te drinken, jointjes te roken, of gewoon wat rond te kijken. Aanvankelijk troepten de couchsurfers ook op die manier samen om wat te keuvelen. Maar de groep viel uiteen en sommigen gingen dansen. Ik ging iets halen om te drinken en ging daarna dansen. Ik was alleen maar niemand zag dat aan mij. Ik was overal met anderen, al kende ik die niet van tevoren. Ik ging naar huis met wel 4 nieuwe telefoonnummers van meisjes en een heel pak leuke herinneringen. Het was een geslaagde avond. Een unicum.

Volgende dag wou ik iemand overtuigen om mee te gaan schaatsen. Het was de laatste dag dat de enorme schaatsbaan voor de Rathaus open was. Maar niemand was gezond genoeg om het huis uit te komen. Uiteindelijk bleef ik zelf ook binnen.

Ik verstuurde ondertussen mails naar Benedikt, Michaela en Evelyn, drie mensen waarvan Zulema me gezegd had ze ruimte op overschot hadden en een couchsurfer die wat langer blijft makkelijk kunnen verdragen. We besloten telkens verder te praten op de Stammtisch, de maandelijkse couchsurfmeetingen waar zowat alle actieve leden van Wenen op afkomen, en waar ik beslist naartoe zou gaan, dan wel vanuit eerder strategische overwegingen, aangezien ik nog bijna maand bij Weense couchsurfers hoopte te blijven.

Het vooruitzicht om van Maria afscheid te nemen voelde als een opluchting, en ik voelde me niet meer verplicht om haar te behagen, in geen enkele zin. Ik leidde mijn leven, zij het hare, en ik liet ze minder en minder mijn concentratie domineren zoals ze altijd geneigd was te doen, met haar pointeloze verhalen en haar dwangmatige zorgzaamheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten