dinsdag 7 april 2009

Carneval heet hier Fasching (I)

Uiteindelijk werd het ook plan B. Josip was er ook. Stephy nam ons naar een karaokebar waar we shisha’s/waterpijpen konden roken en cocktails drinken. Het bleek in een stoppingcentrum. Het was een cocktail-, karaoke-, en scheichabar in een shoppingscentrum. Heel stijlvol. (Dit is ironisch, voor alle duidelijkheid.) Ja, ik ergerde me mateloos. Gelukkig was er Josip nog. We gingen samen aan de bar zitten en praatten wat over reizen en ik liet hem wat vertellen over zijn reizen. Hij vertelde zo hoe hij enkele weken voordien nog in Tailand was en aldaar met een knappe ladyboy had gekust, en hoe hij er vervolgens mee op weg ging naar zijn hotel, totdat hij dan opeens die adamsappel zag en plots herinnerd werd aan al die waarschuwingen die hij op voorhand nochtans te horen gekregen had. Totaal vertwijfeld, huiverend van de gedachte, voelde hij uiteindelijk eens met zijn hand tussen ‘haar’ benen. “En ja: ze had een penis!” zei hij geëxalteerd. Hij vertelde me zowat heel zijn levensverhaal met anekdotes van de laatste maanden op het niveau van een echte wereldreiziger en ik luisterde geamuseerd.

We namen uiteindelijk de laatste metro terug, we namen afscheid en gingen slapen. Zulema hoorde ik later terugkomen. Ze had me ervoor gewaarschuwd haar ’s morgens niet wakker te maken. Ik at wat en hield me bezig achter mijn computerscherm tot er beweging in kwam. Ze kwam uiteindelijk uit haar kamer gestrompeld met de boodschap dat ze dood was. Ze zag er niet dood uit. Wel wat dooreengeschud misschien, maar niet dood. Met een grauwe stem stelde ze voor een wandeling te maken. Zo zou ze me eens langs de mooiste plaatsjes van haar stad leiden.

We liepen langs de langste winkelstraat van de stad (op zoek naar iets van verkleedkledij voor een carnavalfuif die avond) en we liepen verder ook langs de centrale gebouwen van het centrum dat het centrum niet was, die ik ondertussen al allemaal twee keer gezien had. Zulema gaf wat uitleg bij wat ik zag: links zag ik naar verluid sneeuw, en rechts, nog meer sneeuw. Het was erg leerrijk.

Enkele couchsurfers hadden een ‘mobile disco’ georganiseerd. Zulema en ik vulden een zak met bier en we trokken erop uit, naar het museumskwartier. Een eerste pintje werd al snel geopend. In Wenen drinkt iedereen op straat, zei ze. Niemand maakt daar een probleem van. Een groot verschil met Frankrijk: aldaar lijkt daar wel een stigma op te hangen van ‘clochard’.

Het was een fasching-editie (carnavalseditie) van mobile disco. Zulema had een goedkoop soort van aureooltje aan als verkleedkledij. In het museumskwartier troffen we Pipi Langkous en Giorgio de blonde Gynaecologe. Mobile disco hield in dat iedereen de ipod op de oren zet en danst. Heel eenvoudig. Er werd een tweede biertje geopend en iedereen begon wat in het wilde weg te dansen. Hilarisch. Voorbijgangers bleven staan om te kijken wat er gaande was. Ze leken te zoeken naar een hoed om een muntstuk in te werpen, maar zelfs dat hadden we niet. We deden het gewoon voor de geneugten van het onnozel doen zelf. Zeldzaam.

Later gingen we naar een ‘foodparty’. In het forum van de groep van Wenen van Couchsurfing had een Indische jongen een voorstel gepost om te koken. Het enige wat hij daarvoor nodig had was een keuken. Via het forum was het allemaal georganiseerd geraakt en de Indiër kookte voor zo’n dertigtal couchsurfers (en vrienden). De keuken in kwestie hoorde bij de flat van Evelyn, een ‘nomadische ambassadrice’ van couchsurfing (wat niet veel meer betekent dan dat ze veel couchsurft en daarvoor erkenning krijgt). Het was een kleine flat, en iedereen liep heen en weer en praatte door elkaar. Er was zitplaats voor hoogstens 10 personen. Maar er was wel veel van dat Indisch voedsel en dat was exotisch pikant maar bijzonder lekker.

Alle nationaliteiten waren vertegenwoordigd. Zulema was niet de enige die ‘haar couchsurfer’ had meegebracht. En ook de meeste couchsurfergastheren en –gastvrouwen hadden hun roots elders. De Oostenrijkers waren misschien nog de kleinste minderheid. Er waren Argentijnen, Amerikanen, een Spaanse, een Italiaanse, een Franse, enkele Duitsers,… Ik babbelde wat met iedereen en ik liet mij met plezier uitvragen over mijn reis in Frankrijk en mijn plan. Er waren er maar weinigen die het voor mogelijk hielden om couchsurfing voor langere reizen te gebruiken. Ik was het bewijs. Ook kwamen weer die typische vragen terug: ‘Waarom Europa?’, ‘Waarom geen exotischere bestemmingen?’ Waarop ik de gewoonlijke antwoorden gaf: ‘ik ken Europa niet,’ en ‘ik wil niet zo vrijblijvend wat foto’s gaan nemen van armoede om dat dan vervolgens thuis te komen dramatiseren wat ik tussen het foto’s nemen door gedaan heb,’ en ten slotte, ‘ik wil even kunnen meeleven met anderen en er deel van uitmaken.’ Eveneens zoals gewoonlijk, waren de antwoorden heel wat langer als de vragen. Maar ik kreeg het gelijk uiteindelijk wel aan mijn kant en degenen die met niet meer als de gebruikelijke clichés als argumenten Azië of Zuid-Amerika wouden ‘ontdekken,’ trokken zich algauw wat terug uit de discussie.

Van de food party gingen we naar een volgende bestemming. Zulema en ik waren al behoorlijk in de wind, maar we boemelden verder de nacht in. Gelukkig hadden we nog genoeg drank voor onderweg. We dronken in de metro en gingen weer naar het centrum. We gingen naar een faschingfeestje in de Fledermaus, een club in de erste Bezirk (het eerste district, ofte wel: het centrum). Zulema had er afgesproken met de mobile clubbers van voordien, Giorgio en compagnie. Ze zouden er zelf ook elk moment toe kunnen komen.

Er werden oldies gedraaid. Het was zo’n club waar mensen netjes opgekleed op de mindere platen van Abba gingen dansen, een typisch Weense club. Zulema en ik gingen zitten. De eerste vrienden kwamen algauw binnen. We bestelden bier en dronken, terwijl de groep gestaag groter en groter werd. Een andere zaal ging open en we gingen daarheen. De muziek stond er luider en iedereen begon al bij het binnengaan te dansen. Dit is waar het feest zich plaatsvond, en iedereen begon vrolijk van de alcoholroes in het wilde weg te bewegen. De slappe rock gaf het ritme aan, en iedereen deed daar wat mee naar eigen welbelieven.

Er waren weinig goede dansers, maar daar gaf eigenlijk niemand om, er was ook weinig goede muziek. Een meisje was als poes verkleed. Ik vroeg haar hoe ‘miaauw’ is in het Duits. ‘Miaauw’ zei ze. Ze ging een biertje halen. Ik achtervolgde ze en vroeg ze om mij te trakteren. Ik zei dat dat zo hoort. Ze was niet van couchsurfing dus kon ik ze spijtig genoeg niet in de ongeschreven regels ervan ‘inwijden’, en ik betaalde uiteindelijk zelf voor mijn pint. Wat later dansten we met elkaar, dichter en dichter, het topje van mijn neus tegen de hare, zo dicht dat ik bijna pijn aan de ogen kreeg van scheel haar aan te kijken. Dan kusten we elkaar.

Aanvankelijk wou ik niet dat Zulema mij zag kussen – ik vreesde mijn relatie met haar te verzuren. Maar vanwege onze gemeenschappelijke vriend Ben was er sowieso geen toekomst weggelegd voor ‘ons’, althans geen toekomst die zover zou rijken als haar bed (met nadruk op haar bed uiteraard). Ik besteedde er van langsom minder belang aan dat ik van haar weggedraaid bleef en genoot van mijn spelletje met die kat. – Tot we weer weggingen.

Volgende ochtend groette ik Zulema op facebook. Zij lag met haar laptop in haar bed, ze was de foto’s van de avond voordien aan het uploaden. Ik zat aan tafel, in de kamer ernaast, ook met mijn laptop. We bleven ongeveer een half uur chatten voordat ze haar kwam bijzetten aan tafel. Ze was dood – weeral. Maar ik was deze keer ook dood. We waren beiden dood. En ik moest die dag naar mijn volgende gastvrouw verhuizen, Sarah.

We aten wat en babbelden. Zulema had altijd iets heel nuchter en realistisch in haar manier van spreken. Ze heeft al wat meegemaakt en weet goed op haar eigen benen te staan. Dinsdag was de grote Faschingparty gepland. Voor de zoveelste keer herhaalde ze dat ik dan zeker verkleed zal moeten zijn. We spraken wat af voor dinsdag en namen afscheid, en ik vertrok, met kater en al.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten