woensdag 21 januari 2009

In 2009 stop ik met couchsurfen

Lisa, Violette en Gaëlle waren mijn eerste gastvrouwen van 2009, en ze zouden tevens de eerste gastvrouwen worden die ik niet via een site gecontacteerd had. Ik vond dit hoe dan ook een menselijkere manier. Ik moest niet op zo'n vage profielfotootjes vertrouwen. Dit wou ik wel meer doen.

De woonkamer kwam me vertrouwd voor. Ze hadden alles opgekuist. Er was geen spoor meer te bekennen van wat het feestje hier had aangericht. Ik zette mijn bagage in een hoek en ging in de zetel zitten. Enkel Lisa en Gaëlle waren er. Lisa klonk wat verkouden. Het was apero-tijd. Ik haalde mijn fles whisky boven en stalde ook weer het kadertje uit, dat ik ondertussen al meesleurde sinds het kerstfeestje bij Jérôme en Fabrice in Bordeaux. Het was een kadertje met een foto van Barack Obama in, valselijk gesigneerd met: “in CS we can! Barack Obama, xxx.” Lisa nam het verwonderd vast en vroeg hoe ik daaraan kwam. Ik antwoordde dat ik hem was tegengekomen op een meeting en dat hij mij kwam vragen of ik een gesigneerde foto van hem wilde. Ik zei dat ik antwoordde dat ik niet wist wat ik daarmee zou moeten aanvangen, maar dat hij het toch deed. En ik voegde eraan toe dat, sinds Obama nu president is, ik het wel cool ben beginnen vinden. Lisa hield haar mond wijd opengesperd. ‘Ja, het is wel cool,’ voegde ze er uiteindelijk instemmend aan toe. Ze vroeg vervolgens waar ik hem was tegengekomen. Voor de gelegenheid zei ik: ‘New York: op een grote meeting vol coole mensen van over gans de wereld…’ En dan raakte mijn inspiratie wat en dan zei ik maar dat het allemaal niet waar was. Ze stak het op de whisky die ik haar had ingeschonken, en op haar verkoudheid. Maar ik gaf ze pas gelijk toen ze zei dat ze wel wat naïef was.

Ik liet haar mijn welwillendheid testen en maakte hetzelfde verhaal wijs aan een vriendin van Gaëlle, Caroline, die wat later toekwam. Die was er even snel mee weg, al gaven de andere me minder tijd om het verhaal geleidelijk aan minder geloofwaardig te maken. Ik wou wel wat grenzen opzoeken.

Lisa, Gaëlle, Gaëlle haar vriendin en ik aten samen een lichte maaltijd en praatten. We gingen vroeg slapen.

De volgende dag hield ik het rustig en bleef ik lang in de zetel zitten, schrijvend, organiserend. Gaëlle overtuigde om mee te gaan naar een winkel in het centrum. We zouden erna nog een winkel aandoen en iets gaan drinken met Violette. Zo deden we ook. Ik kocht in de Decatlon handschoenen van 5 euro, gefabriceerd in China, geïmporteerd in Brasilië, om vervolgens verkocht te worden in Frankrijk. En dat allemaal voor 5 euro!

Het pintje in het café deed me goed. We praatten ontspannen. Erna gingen we terug naar het appartement. Lisa was nog meer verkouden als de dag ervoor en was wat slecht gezind. We aten samen en de meisjes kletsten sneller dan ik kon volgen. Lisa trachtte haar taal wat aan te passen zodat ik kon volgen, maar dat maakte de discussies nog steeds niet interessanter. Gaëlle trok de conversatie wat naar haar toe, naar de mensen die zij kenden, naar wat ze ging doen, en wat ze wou doen. Violette was uiteindelijk de enige die al dat geklets te baas kon, en er tegelijk bovenuit nog een interesse kon opbrengen, een oprechte interesse die duidelijk steunde op een gemeenschappelijke interesse voor reizen en voor andere mensen dan de gewoonlijke en de meest voor de hand liggende entourage. Lisa was ook geïnteresseerd, maar ze was gewoon te ziek, denk ik. Ik twijfelde waarom ze mij had uitgenodigd.

De volgende dag stippelde ik een traject uit van Genève, langs Annecy, Chambèry naar Albertville, en reserveerde ik enkele couches. Ik kreeg een antwoord van een Duitser die een jaar in de VS had gestudeerd en nu in Genève studeerde. Hij vertelde dat hij net verhuist was, waardoor zijn flat grotendeels leeg was. Ik stuurde terug dat verwarming, warm water, en een matras voldoende waren. Hij antwoordde positief maar zei dat hij er waarschijnlijk zelf niet zal zijn, maar dat zijn coloc zich daarentegen met plezier over mij zou ontvermen. Op zijn profiel stond hij in een koerspakje naast zijn koersfiets. Ik vroeg me af wat voor iemand hij zou zijn. Ik gokte op een saaie piet, een ingenieur misschien. Maar ik kreeg geen andere positieve antwoorden. Ik sprak ook nog af met Eric, om voor een derde keer enkele dagen bij hem te komen logeren. Van Eric zou ik dan in de loop van de week naar Genève vertrekken.

De volgende dag ging ik rond drie uur mee met Lisa naar buiten – zodat ze de deur achter ons kon sluiten. Eric was evenwel pas vrij om 20 uur 30 ’s avonds. Ik zou een plaatsje zoeken om wat te lezen, en ik vertrok met mijn valies achter me aanrollend. In het centrum maakte ik op een lange wandeling en om half negen spraken we uiteindelijk af in het centrum en met Yann, Caroline (de Quebecse) en Yannick gingen we een kebab eten en een pint drinken. Eric en Yann vertelden wat over hun reis in Engeland. Ze hadden al couchsurfend Bristol, Bath, Manchester en Birminham gedaan in één week. Ze hadden ontzettend veel gedaan en gezien voor geen geld. Amper 10 euro voor de vlucht en wat zakgeld voor de Britse pubs.

De volgende dag had ik een dag voor mezelf. Niemand die me op de vingers keek: dat was lang geleden. Ik ging in de namiddag een wandeling maken en kocht wat ingrediënten om ’s avonds iets voor ons beiden klaar te maken. Eric kwam tegen zeven uur van het werk en ik maakte een bolognaise. We aten en dronken een lekkere wijn en we praatten nog wat.

De volgende dag verliep gelijkaardig. Eric had me aangeraden om eens naar het centrum naar Villeurbanne te wandelen en zo deed ik ook. Villeurbanne was altijd al zeer socialistisch geweest en de hoofdstraat en het stadhuis getuigden daarvan: een architectuur die je op een kolonie op de maan zou verwachten, of toch minstens zover als moskou. De hoofdstraat is een lange laan met grote platanen, met grijze gevels die de één om de ander wat uitspringen – waardoor die typische Lyonaise saaie vlakke gevels enerzijds wel worden doorbroken, maar elk gebouw was niettemin identiek in al diens monotone grijsheid. Maar als je verder kijkt dan de architectuur merk je wel wat leuke dingen op. Over de hele staat zit er in de gelijkvloersverdieping een winkel, heel kleurrijk, en waardoor de straat een ongewone combinatie van sferen van residentiële straat en winkelstraat. De combinatie hoogbouw, de winkels, de platanen en de brede voetpaden geven een heel eigenaardig gevoel, een gevoel dat niet onaantrekkelijk is. Het is alsof iedereen door dezelfde machten wordt geïntimideerd. Op het einde van de straat staan zo ook twee hoge torens, waarvan het me raadselachtig blijft waarvoor ze dienen – tenzij symbolisatie van macht. Ook het stadshuis heeft overigens een grote toren. Even raadselachtig waarvoor die dient.

Heel Villeurbanne staat vol met blokkerige appartementsgebouwen. De nieuwere wijken zijn te herkennen aan de parking die onder het gebouw ligt, en de net aangelegde gemeenschappelijke tuin errond. De oudere blokken hebben meestal een grote betonnen parking ervoor liggen. Maar ze hebben allen gemeen dat ze erg onaantrekkelijk zijn en ik kon het me moeilijk voorstellen hoe het zou zijn om erin te wonen. Ik merkte ernaast wel op dat meisjes hier minder onberoerd blijven voor mijn blik en minder afstandelijk kijken, en dat er heel wat meer meisjes make-up en sexy kleding dragen. Villeurbanne is in zekere zin het tegendeel van Lyon. Het is socialistisch in plaats van bourgeois, maar het valt op dat Lyon nog altijd de stad is, en Villeurbanne (ook al is het naar inwoners gerekend de 27ste grootste stad van Frankrijk) maar een stadswijk.

’s Avonds ging ik met Eric een tandori eten, een soort durum maar met gekruidde kip in. Heel lekker en voor weinig geld. Erna gingen we een pint drinken in een bruin café waar een fanfare in de kelder een repetie hield en enkele zatte clochards iedereen lastig vielen. Eric vertelde dat hij hield van zo’n bars. Geen overbodige pretenties.

De volgende dag schreef ik wat (dit wat hierboven te lezen is, voor alle duidelijkheid) en Eric kwam terug van zijn werk toen ik mijn laatste regels typte. Langzaam kwam ik uit mijn narcotische concentratie en we overlegden wat we wouden doen. Voor mij was het mijn laatste avond, en ik wou wel iets sociaals doen. Er was een vrij podium, vernam Eric van Yann. Yann zou samen met Caroline naar een vrij podium gaan. Het bleek het evenement te zijn waar Jérémie en de meisjes mij van gesproken hadden, met als thema het dubbelzinnige “à poile” (‘naakt’ en ‘in lichaamshaar’).

Yann stond alweer op rollerblades. Hij had wel iets van een rollerbarbie – of rollerken – met zijn legerbroek en lederen jas. Een hippe jongen, die Yann. Maar ik vond het maar vreemd om met rollerblades aan op café te gaan. De weg bestond overigens grotendeels uit stijl opwaartse hellingen en trappen.

Het zaaltje was in oud Lyon, op de flank van de heuvel. We kwamen binnen in bar, met links een restaurant. Achteraan was het zaaltje. We namen een pint en ging ons in enkele zetels zetten. Caroline kwam met Jérémie en Allan en Jean. Later kwam ook Lisa binnen. Ze had nauwelijks oog voor mij. Ze leek erg te lijden onder haar verkoudheid. Ze leek er bijna tegen haar zin te zitten.

De voorstelling was amateuristisch maar heel entertainend. De zaal zat vol en het applaus bewees telkens een wild en ontvankelijk enthousiasme van het publiek. De sfeer was leuk. Er werden Franse chansons gezongen, gedichten voorgedragen (één van Jules Verne over ‘le poile de mon cul’), poëtische toneeltjes gespeeld. Het was erg Frans allemaal. Heel anders dan gewoonlijk – voor een Belg als ik.

Tegen middennacht waren we terug op de flat. Ik nam afscheid van Eric, definitiever dan ooit. Hij zei dat ik altijd welkom ben als ik nog eens in de omgeving ben. En dat zal ik onthouden – al weet ik zeker dat dat niet voor direct is.

De drietalige jongeman in het koerspakje wachtte me op in Genève. Ik belde hem op in het Engels om definitief af te spreken en ik ging op weg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten